Waarom pensioenfondsen nettolijfrente niet mogen uitvoeren

Nettolijfrente boven de aftoppingsgrens is geen vrijwillig pensioen en wordt niet beïnvloed door afspraken tussen werknemers en werkgevers.

In de Nota naar aanleiding van het nader verslag van de Tweede Kamer gaat de staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes uitgebreid in op de faciliteit van de nettolijfrente boven de aftoppingsgrens van € 100.000 binnen het Witteveenkader 2015.

“ Kenmerkend voor deze nettolijfrente is dat deze vrijwillig is en openstaat voor iedereen, zowel werknemers als niet-werknemers (zoals ondernemers – waaronder zzp’ers – en resultaatgenieters). Het kabinet meent dat het afsluiten van een oudedagsvoorziening boven de aftoppingsgrens een keuze zou moeten zijn die op individuele basis gemaakt wordt en die niet beïnvloed wordt door afspraken tussen werkgevers en werknemers. Dit karakter van de nettolijfrente sluit aan bij de systematiek van de derde pijler. De derde pijler biedt de mogelijkheid voor het opbouwen van een volwaardige oudedagsvoorziening en is niet slechts een vangnet voor het ontbreken van een oudedagsvoorziening in de tweede pijler.

Gezondheidswaarborgen

Het kabinet erkent dat verzekeraars, anders dan in de tweede pijler, gezondheidswaarborgen kunnen vragen en dat dit er toe kan leiden dat als de deelnemer dekking boven de € 100.000 wil voor het ouderdomspensioen of het partnerpensioen het verwerven van die dekking onderhevig kan zijn aan een keuring en/of uitsluitingen.”Het kabinet vindt dit geen reden een uitzondering te maken in de Wet medische keuringen (WMK): “De nettolijfrente is een geheel vrijwillige regeling, die op grond van het onderhavige wetsvoorstel geen pensioen is in de zin van de Pensioenwet. Een uitzondering in de WMK voor nettolijfrenten kan risico’s van averse selectie opleveren, hetgeen kan leiden tot premieverhoging of tot uitsluitingen en tot ongelijke behandeling met de andere producten op dit terrein in de derde pijler. Daarom ligt een uitzondering op de WMK voor nettolijfrenten niet voor de hand.”

Uitvoering

Het CDA heeft opgemerkt dat de Pensioenwet ruimte biedt aan pensioenfondsen om vrijwillige modules te kunnen aanbieden bovenop de basisregeling. Waarom mogen pensioenfondsen deze nettolijfrente dan niet uitvoeren?

Het kabinet: “De faciliteit van de nettolijfrente is bedoeld voor de opbouw van een oudedagsvoorziening voor het inkomen boven de aftoppingsgrens. Het kabinet vindt het belangrijk dat de nettolijfrente vrijwillig is en openstaat voor iedereen, zowel werknemers als niet-werknemers. Het kabinet meent dat het afsluiten van een oudedagsvoorziening boven de aftoppingsgrens een keuze zou moeten zijn die op individuele basis gemaakt wordt en die niet beïnvloed wordt door afspraken tussen werkgevers en werknemers.
Een verplichte werkgeversbijdrage past niet bij dit uitgangspunt. Het karakter van de nettolijfrente sluit aan bij de systematiek van de derde pijler.

Een van de afspraken is dat pensioenfondsen, afhankelijk van het aangeboden pensioenproduct, moeten voldoen aan een of meer solidariteitscriteria. En verder biedt de Pensioenwet alleen de mogelijkheden voor een uitkerings-, kapitaal- of premieovereenkomst.

Bij de keuze om pensioenfondsen uit te sluiten, heeft ook meegespeeld dat, net zoals bij de reeds ingetrokken excedentregelingen, er geen goede scheiding mogelijk is tussen het vermogen waaruit pensioenuitkeringen worden gedaan waarop een fiscale claim rust (als gevolg van de omkeerregel) en het vermogen waaruit onbelaste netto-uitkeringen worden gedaan. Bij het wetsvoorstel Wet pensioenaanvullingsregelingen hebben de toezichthouders DNB en AFM erop gewezen dat deze scheiding belangrijk is. Zonder deze scheiding bestaat een fiscaal systeemrisico waarbij bruto-inleg (in)direct wordt gebruikt voor netto-uitkeringen waarover geen belasting is geheven.

Pensioenfondsen zijn uitvoerders van pensioen in de zin van de Pensioenwet. Hierbij gaat het om tussen de werkgever en werknemer overeengekomen inkomensvoorzieningen (dus om een arbeidsvoorwaarde), ook wel aangeduid als de tweede pijler. In het voorliggend wetsvoorstel heeft het kabinet ervoor gekozen dat de nettolijfrente geen pensioen is in de zin van de Pensioenwet waardoor pensioenfondsen niet kunnen optreden als uitvoerder van een nettolijfrente. Het kabinet is zich ervan bewust dat ook andere keuzes denkbaar zijn.”

GEEN REACTIES