Financiële planning hoort bij goed werkgeverschap

Julie Visser vindt het vanzelfsprekend dat het wetsvoorstel Pensioencommunicatie een prominente rol weglegt voor de werkgever.

Uit alle onderzoeken blijkt dat de werknemer zijn werkgever als belangrijk aanspreekpunt ziet voor vragen op pensioengebied. Ook is het vertrouwen in ‘de baas’ groter dan in de pensioenuitvoerder.

Maar de praktijk is weerbarstiger toonde Julie Visser, senior consultant bij TNS-NIPO aan op Dé Pensioenconferentie voor werkgevers van Euroforum.

“Er bestaan grote verschillen tussen de werkgevers. Sommige bedrijven hebben hrm-afdelingen met voldoende expertise op dit gebied. Maar er zijn ook veel werkgevers die niet de mogelijkheid hebben om alle ins en outs van een pensioenregeling te kennen en over te brengen. Laat staan dat zij inzichtelijk kunnen maken hoe de financiële situatie er later voor de individuele werknemer gaat uitzien. Dat laten zij liever over aan de pensioenuitvoerder.”

Julie Visser vindt dat geen ideale situatie. “Pensioen is immers een arbeidsvoorwaarde en daar is de werkgever verantwoordelijk voor . De werkgever is dan het meeste logische aanspreekpunt. Die staat veel dichter bij de medewerker, kent doorgaans de huiselijke situatie en kan snel reageren op veranderingen daarin. Hij weet bijvoorbeeld veel eerder dan de pensioenuitvoerder dat sprake is van gezinsuitbreiding, echtscheiding en andere ‘life events’”.

Goed werkgeverschap

Daar staat tegenover dat dit vooral geldt voor de eigenaar van een klein- of middenbedrijf en dat juist die niet op eigen kracht alle financiële consequenties in beeld kan brengen. “Daarom ben ik er ook voorstander van dat de werkgever financiële planning aan zijn medewerkers aanbiedt.” Ze is het ermee eens dat de arbeidsmarkt daar op dit moment nauwelijks toe uitnodigt. “Maar dat is een momentopname. We komen absoluut weer in een situatie waarin goed werkgeverschap heel belangrijk wordt. Het is zowel voor de werkgever als voor de werknemer van groot belang dat de onzekerheid van de werknemer over zijn financiële situatie wordt weggenomen en nu heeft hij daar doorgaans geen idee van. Er wordt te weinig beseft dat die onzekerheid direct gevolgen heeft voor de motivatie waarmee de werknemer zijn arbeid verricht.”

Er is nog een reden waarom meer dan tot nu toe aandacht besteed moet worden aan de toekomstige financiële situatie van de werknemers. Visser: “We hebben heel lang als zekerheid aangenomen dat mensen op hun vijfenzestigste met pensioen gaan. Niet alleen schuift die pensioenleeftijd op, maar nog belangrijker is dat het moment waarop iemand uit het arbeidsproces stapt voor elk individu gaat verschillen. De wettelijke pensioenleeftijd wordt slechts een onderdeel bij het bepalen van dat moment. Voor de werkgever zelf is ook van belang hier meer aandacht naar uit te laten gaan."

Ze vervolgt: “We zeggen altijd dat de mensen steeds mondiger worden en zo is het ook. Dat betekent onder meer dat zij bij het uitstippelen van hun levenscarrière zelf de leeftijd gaan bepalen waarop zij willen stoppen met werken. Daar hoort bij dat ze van tevoren willen weten welk kapitaal ze dan achter de hand moeten hebben. Als een werkgever dit inzicht wil bieden, zal dat een belangrijk keuzecriterium worden voor de werknemer”, voorspelt Julie Visser. “En zzp-ers die liever weer in loondienst gaan werken, gaan daar absoluut naar kijken als de arbeidsmarkt weer aantrekt.

Dit is het tweede deel van een interview met Julie Visser

Het eerste deel heeft als titel Pensioencommunicatie is teveel zenden en informeren

GEEN REACTIES