Verhuisregeling hypotheken bij scheiding slechts voor één partner

Verhuisregeling hypotheken bij scheiding slechts voor één partner

Wie gaat scheiden, gaat door een moeilijke tijd. Als het dan ook nog eens onmogelijk blijkt een eigen woning te kopen voor beide partners doordat ze de oude, lage hypotheekrente niet beiden kunnen meenemen, worden de problemen alleen maar groter. Het idee achter de verhuisregeling voor hypotheken is dat bij een verhuizing de hypotheek van de oude woning meegenomen kan worden naar de nieuwe, zodat de hypotheeklasten betaalbaar blijven. Als er sprake is van een scheiding, blijkt echter één van de twee partners achter het net te vissen. Dat is een probleem, aangezien het in 9 van de 10 gevallen voor doorstromers interessant is de bestaande hypotheekrente mee te nemen naar de volgende woning, zo blijkt uit onderzoek van Van Bruggen Adviesgroep.

Wat er gebeurt bij een scheiding

Om het probleem te illustreren, beschrijft Van Bruggen een praktijkvoorbeeld. Een echtpaar met een woning van € 600.000 en een hypotheek van € 400.000 besluit uit elkaar te gaan. Ze betalen nu 2% rente en deze staat nog 15 jaar vast. Door de scheiding moet de woning verkocht worden en willen beide ex-partners een appartement van € 350.000 kopen. Daarbij willen ze allebei het liefst de oude hypotheekrente meenemen. Beide hebben € 100.000 overwaarde uit de oude woning en € 200.000 hypotheek. Ze zouden dus nog elk € 50.000 extra hypotheek moeten nemen tegen de huidige rente van 4,3%.

Dit gaat echter niet. Slechts één van de twee kan de oude hypotheek meenemen. De ene partner kan daardoor een hypotheek van € 250.000 met de oude, lage rente krijgen, terwijl de ander over de volledige € 250.000 de hoge rente betaalt. Zij betalen op totaalniveau dus veel meer dan wanneer de oude hypotheek wel verdeeld kon worden.

Vechtscheidingen

Doordat de gestegen hypotheekrente het lastiger maakt een woning te kopen, blijven ex-partners noodgedwongen langer samenwonen. Daarbij komt dat het meenemen van de oude hypotheekrente een discussiepunt wordt. Al met al voldoende reden voor een toename van het aantal vechtscheidingen, zo verwacht Van Bruggen.

Hypotheek is niet te splitsen

Soms zullen scheidende partners allebei een andere woning kopen en soms zal één van de twee in de oude woning blijven. In beide gevallen zijn er twee hypotheken nodig in plaats van één. De hypotheek over de twee nieuwe woningen verdelen zou wenselijk zijn, maar blijkt in de praktijk niet te doen. De systemen van de geldverstrekkers kunnen dit vaak niet aan. Bovendien is het vaak niet mogelijk de helft van de hypotheek mee te verhuizen naar een nieuwe woning als één van de twee in de oude woning achterblijft.

Meer problemen bij het meenemen van de hypotheek

Een ander probleem kan voorkomen als de rentevaste periode korter dan 10 jaar is. Bij het bepalen van de maximale hypotheek wordt dan niet gerekend met de rente die de klant nu betaalt, maar met een toetsrente van 5%. Daardoor kan het bedrag dat de consument kan lenen, aanzienlijk lager uitvallen waardoor misschien de koop niet door kan gaan. Hypotheekexpert van Van Bruggen Adviesgroep Oscar Noorlag pleit daarom voor de mogelijkheid tot rentemiddeling. De nieuwe rente zou dan ergens tussen de oude rente en de actuele rente liggen.

“Op papier lijkt het zo makkelijk: je neemt je huidige lage hypotheekrente mee naar een volgende woning. In de praktijk is het toch wel een stuk lastiger, voornamelijk doordat de voorwaarden van de verhuisregeling door alle geldverstrekkers anders en op verschillende plekken zijn beschreven”, legt Noorlag uit. “Het begint er al mee dat je bij meerdere geldverstrekkers op tijd moet melden dat je gebruik wilt maken van de verhuisregeling.” Daarnaast kan het ook nog een probleem zijn als er een periode zit tussen de verkoop en het passeren van de huidige woning en de aankoop en het passeren van de nieuwe woning.

Kortom, de verhuisregeling voor hypotheken lijkt een mooie oplossing om de hypotheek betaalbaar te houden, maar blijkt in de praktijk toch vaak niet goed toepasbaar te zijn.

Bron: Van Bruggen Adviesgroep

GEEN REACTIES