Verbond: Werkenden moeten zelf pensioenuitvoerder kunnen kiezen

Een uniforme pensioenregeling in de tweede pijler voor alle werkenden, dus ook voor ZZPers, zonder bedrijfstak- en ondernemingspensioenfondsen.

Dat is het scenario dat het Verbond van Verzekeraars bepleit. Algemeen directeur Richard Weurding liep tijdens het congres Pensioen Actualiteiten 2013 eerst drie andere mogelijke scenario’s langs:

Scenario 1: Doorgaan met huidige stelsel en maatregelen cf Pensioenakkoord

Scenario 2: Keuzevrijheid voor werkgevers

Scenario 3: individuele keuzevrijheid, zonder scheidslijn tussen de tweede en derde pijler.

Om vervolgens uit te komen bij het laatste model: een basisregeling met algemene pensioenplicht, dat duidelijk zijn voorkeur heeft.

Weurding: “In dit scenario blijft het driepijlersysteem bestaan, dus ook de AOW. De tweede pijler is het aanvullend pensioen en is bedoeld om de welvaart van werkenden na pensionering op een bepaald niveau te houden. Omdat veel mensen, en zeker jongeren, niet geneigd zullen zijn hun oudedagsvoorziening (tijdig) zelf te regelen, vinden we een pensioenplicht op z’n plaats.

In dit model geldt een uniforme, wettelijke regeling voor ouderdomspensioen met een nog te bepalen maximum pensioengevend inkomen. De pensioenplicht in de tweede pijler geldt voor alle werkenden in Nederland, al dan niet in dienstverband, dus ook voor ZZPers. Het onderscheid tussen werken als zelfstandige of als werknemer in loondienst vervalt dus. De werkgever draagt bij aan de premie, waarbij wettelijk een (minimum)bijdrage kan worden vastgelegd. Er zijn geen bedrijfstak- en ondernemingsfondsen meer, en er is geen verplichtstelling meer. Wisseling van baan of contractvorm heeft geen invloed meer op de inhoud van de regeling en de uitvoerder.

De uitvoering is in handen van instellingen onder toezicht van de overheid. De overheid bepaalt de randvoorwaarden van de uitvoering en de aard van de regeling. Uitvoerders concurreren op de uitvoeringskosten, rendementen en dienstverlening. Werkenden kunnen zelf kiezen voor een uitvoerder en daartussen (voor toekomstige opbouw en mogelijk ook met bestaande aanspraken) wisselen. 

Door concurrentie treedt naar verwachting een consolidatieslag en kostenreductie op.

De verplichte pensioenregeling zou het karakter van een (geïndexeerde) DB of Defined Ambition-regeling kunnen hebben. Kijkend naar premiestabilisatie lijkt echter een collectieve DC-regeling waarschijnlijker.

Opbouwen van ouderdomspensioen boven het maximum pensioengevend inkomen mag, maar is voor eigen rekening via aanvullende producten in een derde pijler. Daarin zou ook extra kunnen worden gespaard voor zorg en wonen. Ook kunnen mensen hierin zorgen voor een partnerpensioen of aanvullende risicodekkingen afsluiten. Deze zitten niet in de verplichte pensioenregeling.

Wat denkt u: zou de klant in dit laatste model niet een en ander van zijn gading kunnen vinden?

Hij heeft, anders dan nu, zeggenschap over de keuze voor een bepaalde uitvoerder. Het systeem is helder als glas, dus communicatie over de regeling wordt een stuk eenvoudiger. Risico’s kunnen al dan niet worden afgedekt door de werknemer. Dat biedt extra keuzemogelijkheden, zodat de regeling beter aansluit bij de behoefte van de consument. En zelfstandigen profiteren mee van (kostenvoordelen in) het collectieve pensioensysteem."

GEEN REACTIES