Vera Hek: Overheid de weg kwijt voor 1 euro per jaar

Het CAP breidt de tabel met opbouwpercentages uit met een pensioenleeftijd volgens de pensioenregeling van 66 11/12 jaar!

Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst(CAP) publiceerde op 23 januari een nieuwe Vraag & Antwoord. Daarin breidt het CAP de tabel met opbouwpercentages voor een pensioenregeling met een pensioenrichtleeftijd vóór 67 jaar uit met een pensioenleeftijd volgens de pensioenregeling van 66 11/12 jaar! “De overheid lijkt de weg kwijt voor € 1 per jaar”, concludeert Vera Hek, adviseur bij Aegon Adfis.

Zoals bekend is sinds 1 januari 2015 de jaarlijkse pensioenopbouwruimte beperkt tot ten hoogste 1,875% voor middelloonregelingen en ten hoogste 1,657% voor eindloonregelingen. Het uitgangspunt daarbij is een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar.

Voor pensioeningangsdata vóór 67 jaar publiceerde het CAP in de loop van 2014 (actuarieel herrekende) percentages. Aan die percentages voegde het CAP op 23 januari een extra percentage toe: een percentage voor de pensioenleeftijd van 66 11/12.

In een overzicht op de website van Aegon zijn de vanaf 1 januari 2015 geldende maximale, herrekende opbouwpercentages te vinden voor ouderdomspensioen ingaande op 67, 66 11/12, 66, 65, 64, 63, 62, 61 en 60 jaar. De opbouwpercentages voor ouderdomspensioen ingaande op 66 11/12 jaar zijn te gebruiken in de situatie dat de uitkeringen van het ouderdomspensioen ingaan op de eerste dag van de maand waarin de pensioengerechtigde 67 jaar wordt. Ook in die situatie mag het op te bouwen pensioen niet hoger zijn dan het op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen naar de lagere pensioenrichtleeftijd herrekende fiscaal maximale ouderdomspensioen ingaande op 67 jaar.

Vera Hek: “De overheid lijkt de weg volledig kwijt te zijn voor € 1 per jaar.

Volgens de letter van de wet heeft de overheid (het CAP) gelijk. Artikel 18a, zesde lid Wet LB 1964 gaat al jaren uit van een pensioeningangsdatum op de verjaardag.”

Vera Hek vermoedt dat het CAP de vraag kreeg wat er nu moet gebeuren wanneer de pensioeningangsdatum niet precies op de verjaardag valt. “Wat natuurlijk regelmatig voorkomt. Ook al vóór 2015. Bij pensioenverzekeraars is de pensioeningangsdatum doorgaans de 1e van de maand. Maar zijn er geen issues die belangrijker zijn dan dit? Waar hebben we het eigenlijk over?

Het verschil tussen het opbouwpercentage voor een pensioenleeftijd van 66 11/12 jaar ten opzichte van het opbouwpercentage bij 67 bedraagt bij een middelloonregeling 0,012% per jaar. Bij een modaal inkomen (pensioengrondslag van ongeveer € 22.000) bouwt iemand met een pensioeningangsdatum op de eerste van de maand jaarlijks € 2,64 minder pensioen op dan degene wiens pensioeningangsdatum precies ligt op zijn 67ste verjaardag. Dit leidt tot een belastingderving van gemiddeld maar liefst € 1 per jaar!”

Wat bij Hek de (retorische) vraag oproept: “Weegt dat op tegen de extra uitvoeringskosten die pensioenuitvoerders moeten maken om dit in hun administratie te implementeren? Uitvoeringskosten die ofwel leiden tot lagere pensioenen en dus lagere belastingopbrengsten in de toekomst, ofwel tot hogere premie en dus lagere loon- en vennootschapsbelastingopbrengsten in het heden. Is dat de bedoeling van de overheid?”

En deze exercitie is bovendien helemaal niet nodig: “De pensioenopbouw stopt ook op de eerste van de maand waarin desbetreffende deelnemers de pensioenleeftijd bereiken. Die deelnemers missen in het ergste geval 30 dagen opbouw! En dat compenseert de actuariële korting weliswaar niet in alle gevallen volledig maar wel in grote mate. En dan hebben we het nog maar niet over de schijn nauwkeurigheid. Het actuarieel herrekende opbouwpercentage bij 66 11/12 is een gemiddelde. Als zij het echt nauwkeurig wil doen moet zij 31 kortingsfactoren maken. Van deze (schijn)nauwkeurigheid wordt niemand beter. De overheid niet en de deelnemer evenmin.”

GEEN REACTIES