Voor de komende drie maanden is ruim een derde van de huishoudens van plan om per saldo geld opzij te zetten.

Meer dan de helft (56%) van deze spaarders-in-spé noemt het aanleggen van een (grotere) financiële buffer als belangrijkste reden om te sparen. Dit blijkt uit de ING BudgetBarometer.

Ook een derde van de Nederlandse huishoudens heeft de laatste drie maanden per saldo gespaard. De meest genoemde reden (53%) om niet te sparen is dat het de laatste drie maanden niet is gelukt om geld over te houden.

De stand van de barometer is in het eerste kwartaal uitgekomen op 85 punten. Daarmee laten Nederlanders het dieptepunt van het vierde kwartaal van 2011 (79 punten) achter zich, al zijn er nog steeds meer pessimisten (19%) dan optimisten (6%). De stemmingsverbetering is volledig toe te schrijven aan een positiever oordeel over de toekomst. Eén op de vijf (19%) huishoudens verwacht over drie maanden moeilijker rond te komen, terwijl vorig kwartaal 30% het nog somber inzag. Driekwart voorziet geen verandering in het komend kwartaal en 6% verwacht zelfs makkelijker rond te komen. Van de Nederlanders die denken over drie maanden makkelijker rond te komen voorziet de helft een inkomensstijging.

Tandartskosten

De barometer besteedt veel aandacht aan de tandartskosten. Slechts 4% van de tandartspatiënten vindt de prijs het belangrijkst bij de keuze voor een tandarts. Voor de helft (47%) geeft de kwaliteit de doorslag, voor ruim een derde (36%) prettig contact en bekendheid met de beste man of vrouw.

Ook locatie dichtbij huis wordt vaker genoemd (10%) als hoofdmotief dan de prijs. 65-plussers noemen kwaliteit vaker dan gemiddeld (59% tegen 47%), huishoudens met een inkomens onder modaal noemen vaker de prijs als belangrijkst (7% tegen 4%). Tandartskeuze weinig prijsgevoelig

Een hogere tandartsrekening zou voor drie op de tien (29%) Nederlanders reden zijn zich te oriënteren op andere tandartsen. De helft (47%) zou dat niet doen, terwijl een kwart (24%) het niet weet. Heel erg prijsgevoelig lijken patiënten daarmee niet. Toch stijgt de geneigdheid om over te stappen naarmate het kostenverschil toeneemt. Een op de zes (17%) zegt vrijwel zeker over te stappen bij een kostenverschil tot 50 euro. Dat aantal verdubbelt bij een bedrag tot 100 euro. Pas bij als het verschil oploopt tot 200 euro per jaar ziet een praktijk meer dan de helft (56%) van zijn klandizie vertrekken.

Bij dure mondzorg, geen mondzorg

Als alle tandartsen duurder worden, kunnen patiënten de kosten niet drukken door naar een concurrent te stappen. Niet naar de tandarts gaan is dan voor velen een optie. Bij een kostenstijging van 50 euro overweegt 18% om niet meer te gaan, bij een bedrag van 200 euro dreigt bijna de helft (44%) af te haken.