Van Rijn: zorgverzekeraars moeten over de schutting heen leren kijken

Verzekeraars worden niet alleen afgerekend op kloppende polisvoorwaarden, maar vooral op hoe verzekerden hun zorg ervaren

De staatssecretaris van VWS vertelt in een interview in ‘Verzekerd!’ welke rol zorgverzekeraars zullen spelen in zijn hervormingsplannen van de zorg, die een besparing van 3 miljard euro moeten opleveren.

Martin van Rijn heeft een systeem met drie pijlers ontworpen, dat tot doel heeft de kwaliteit van de zorg te verbeteren:

1. De AWBZ wordt specifiek beperkt tot zorg in instellingen (verpleeg- en verzorgingshuizen, en instellingen voor gehandicapten)

2. De medische zorg, waaronder bijvoorbeeld thuisverpleging, komt onder de paraplu van de Zorgverzekeringswet en wordt in die zin de verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars.

3. Andere zorg die mensen nodig hebben om langer zelfstandig te kunnen wonen, zoals de thuiszorg, wordt overgeheveld naar de gemeenten.

“De grenzen tussen die drie moeten we heel scherp maken, zodat iedereen weet wie waarvoor verantwoordelijk is, maar tegelijkertijd moeten we ze ongelooflijk goed op elkaar afstemmen. Zorgverzekeraars zullen niet alleen de zorgpolissen goed moeten beheren en zorgen voor een goede zorginkoop, maar ook goede relaties met de gemeenten moeten opbouwen en onderhouden. Ze moeten niet alleen verstand van verzekeren, maar vooral van mensen hebben. Zorgverzekeraars moeten met andere woorden over de schutting heen leren kijken.”

Op de vraag of de verzekeraars daarvoor klaar zijn, antwoordt hij: “De een is beter en meer voorbereid dan de ander, maar laat duidelijk zijn dat er geen ontkomen aan is. Zorgverzekeraars zeggen – terecht – dat hun meerwaarde zit in goede zorginkoop. Die meerwaarde doet zich niet alleen voor als er een polisvraag is; zorgverzekeraars moeten ook meedenken hoe zij de kwaliteit van leven kunnen helpen vergroten. Gelukkig zie ik al goede initiatieven om de eerste- en tweedelijnszorg aan elkaar te verbinden. Ik denk dat zorgverzekeraars heel goed beseffen dat ze niet alleen worden afgerekend op kloppende polisvoorwaarden, maar vooral op hoe verzekerden hun zorg ervaren.”

Op individueel niveau moeten mensen leren dat zorg niet gratis is. In uw PGGM-tijd was u groot voorstander van zorgsparen. Hoe zit u daar nu in?, vraagt de redactie van Verzekerd!
“Laat ik even teruggaan naar het begin. Als je kijkt naar de levensloop van mensen, dan zie je drie elementen steeds terugkomen: zorg en wonen, omdat die heel bepalend zijn voor de kwaliteit van leven, en pensioen, omdat je het ook allemaal moet kunnen betalen. Ze hebben dus sterk met elkaar te maken en worden steeds belangrijker, zeker in een vergrijzende samenleving.

Op alle drie de terreinen zijn we arrangementen aan het aanpassen, op grond van dezelfde ontwikkelingen. Zo wordt bij de woningmarkt gekeken hoe we de hypotheekschuld behapbaar kunnen houden en hoe we de markt uit het slop kunnen trekken. In de zorg kijken we hoe we kunnen inspelen op een veranderende samenleving met andere behoeften. En bij pensioenen tot slot spelen vragen als hoeveel zekerheid deelnemers moeten krijgen en wat het beste collectief of individueel kan worden geregeld. Al die drie ontwikkelingen zijn ontzettend belangrijk en omvangrijk.

 

Op dit moment zou het wel wat veelgevraagd zijn om ze óók nog eens aan elkaar te verbinden. Dat neemt niet weg dat iedereen op individueel niveau best over dit soort vraagstukken mag nadenken.

Toen ik nog bij PGGM zat, zei ik altijd: ‘Je moet je niet alleen druk maken om het pensioen, maar ook kijken wat mensen ermee doen!’. Verzekeraars kunnen daarbij helpen door producten te ontwikkelen die mensen stimuleren om te sparen voor hun oude dag of voor zorg.”

Lees hier het hele interview

GEEN REACTIES