Sluiten van ORV bij hypotheek mag geen automatisme zijn

AFM beboet Friesland Bank omdat zij bij het afsluiten van een ORV niet voldoende doorvroeg.

Een advies om een overlijdensrisico af te sluiten bij een hypotheek mag pas gegeven worden als er voldoende informatie is ingewonnen om te kunnen vaststellen dat na overlijden van een partner de hypotheeklasten niet meer voldaan kunnen worden.

Met name dient de vraag beantwoord te worden of na overlijden sprake is van een mogelijke inkomensvoorziening zoals een nabestaandenpensioen.

De AFM heeft in vijf dossiers geconstateerd dat Friesland Bank zich onvoldoende in de financiële positie na overlijden van een partner heeft verdiept. De toezichthouder legt de bank een boete op van 250.000 euro. Naar het oordeel van de AFM is de financiële positie niet reeds dan voldoende uitgevraagd op het moment dat het inkomen van een cliënt bekend is en een eventuele uitkering bij overlijden van de partner. Er moet doorgevraagd worden of inkomen of vermogen beschikbaar komt na overlijden.

Uit de inventarisatie moet minimaal duidelijk worden:

  • of de overblijvende partner in de woning wenst te blijven wonen;
  • hoe tot de geadviseerde looptijd en/of het geadviseerde bedrag is gekomen;
  • hoe het geadviseerde bedrag van de ORV zich verhoudt tot de doelstelling om 3 jaar de rentelasten te kunnen betalen.

Is dat niet het geval, dan is volgens AFM sprake van overtreding van artikel 4:23 Wft. (Een adviseur dient in het belang van de cliënt informatie in te winnen over diens financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies.)

“Het enkele feit dat er op het inventarisatieformulier is ingevuld dat iemand het maandlastenrisico wenst af te dekken met een ORV, betekent nog niet dat daarmee duidelijk is dat FB heeft geïnventariseerd wat de doelstellingen van haar cliënten waren. Het is immers niet uitgesloten dat consumenten het maandlastenrisico voor een bepaalde periode (bijvoorbeeld de tijd die nodig is om na overlijden het pand te verkopen) wensen af te dekken. Bovendien gaat die inventarisatie (wilt u na overlijden van uw partner in de woning blijven wonen?) vooraf aan de conclusie dat iemand het maandlastenrisico wenst af te dekken met een ORV.

Risicobereidheid

Ook moet de risicobereidheid in beeld worden gebracht, benadrukt AFM:

“De AFM meent dat in drie dossiers onvoldoende informatie is aangetroffen over de risicobereidheid van de cliënten.4 Voor een inventarisatie van de risicobereidheid van cliënten is het noodzakelijk om te weten of en in welke mate zij bereid zijn het risico van een inkomstenterugval te aanvaarden en of zij dit risico financieel willen en kunnen dragen. Uit de beschikbare gegevens kan uit geen van deze drie dossiers worden afgeleid of cliënten het risico willen lopen dat zij de woning bij overlijden van een van hen gedwongen dienen te verkopen en in welke mate zij dat risico (deels) zouden willen afdekken. Daardoor is niet duidelijk waarom er een ORV is afgesloten en kunnen de modaliteiten van de ORV (hoogte, wijze van dekking, etc.) niet worden verklaard.”

GEEN REACTIES