Slagingspercentage is niet het uitgangspunt van Wft-examens

Het is niet mogelijk om te spreken over acceptabele slagingspercentages omdat het beheersingsniveau van de kandidaten invloed heeft op het percentage geslaagden.

In een document van 22 pagina’s beantwoordt minister Dijsselbloem kritische vragen van de Tweede Kamerfracties over de nieuwe opzet van de Wft-examens. De uitkomst is in één zin samen te vatten: Alles blijft zoals het nu is.

Mochten MBO- en HBO-opleidingsinstituten besluiten om de Wft-examens niet meer in hun pakket op te nemen, dan is dat hun vrije keuze. Dijsselbloem heeft kennis genomen van de lage slagingspercentages van deze studenten, maar wil daaraan geen consequenties verbinden. “Het doel van het nieuwe vakbekwaamheidsbouwwerk is het professionaliseren van de vakbekwaamheid van de financiële dienstverlening. De lat is hoger gelegd en niet iedere kandidaat zal wellicht aan de nieuwe eisen kunnen voldoen. Met andere woorden, het uitgangspunt is de professionalisering van de vakbekwaamheid en niet het percentage kandidaten dat moet slagen. De slagingspercentages voor de Wft-examens zijn onder andere gebaseerd op het beheersingsniveau van de kandidaten. Het is daarom niet mogelijk om te spreken over acceptabele slagingspercentages omdat het beheersingsniveau van de kandidaten invloed heeft op het percentage geslaagden en juist dit niveau aan de nieuwe eisen moet voldoen met als doel het professionaliseren van de vakbekwaamheid.”

Voor de hele sector

De minister benadrukt dat het Wft-bouwwerk gericht is op de gehele sector. “De afgelopen maanden heeft het CDFD meerdere gesprekken gevoerd met MBO- en HBO-instellingen en met de MBO- en HBO raadUit deze gesprekken is naar voren gekomen dat voor diverse MBO- en HBO-studenten en MBO- en HBO-instellingen de examens naar hun oordeel niet aansluiten bij hun opleidingen, te moeilijk zijn of niet voldoen aan de kwaliteitseisen van de desbetreffende school. Op basis van deze gesprekken is er onder andere voor gekozen om de richtlijnen voor de verschillende soorten vragen bekend te maken zodat opleiders concreter inzicht krijgen in de wijze waarop de vragen worden vormgegeven en de lesstof hier beter op kunnen laten aansluiten. Daarnaast is een tijdelijke oplossing voor MBO- en HBO-instellingen om de koppeling van hun diploma’s met Wft-examens facultatief te maken. Wanneer deze koppeling door de MBO- of HBO-instelling is gemaakt en in stand wordt gehouden, moet de student aan dezelfde eisen voldoen die aan elke andere examenkandidaat in het kader van het Wft-examen worden gesteld. Met de hogescholen is afgesproken dat deze in de zomer een aparte bijeenkomst zullen houden met CDFD om hun specifieke problematiek in kaart te brengen en hun behulpzaam te zijn bij het helpen van hun studenten.”

En:

“De hogescholen zijn vrij om te kiezen om de Wft-examens in hun curriculum te integreren. De structuur en de doelstelling van de wetgeving maakt dat hogescholen niet anders behandeld worden dan de commerciële instellingen, juist om de waarde van de diploma’s te beschermen.”

Ervaringsloket

De minister staat positief tegenover het ervaringsloket dat de brancheverenigingen hebben geopend. “Uiteraard ben ik bereid de ervaringen die binnenkomen via het loket van de brancheorganisaties te gebruiken om de kwaliteit van de centrale examinering te verbeteren. CDFD zal daarvoor overleg entameren. Praktijkervaringen die via de klachtenprocedures van DUO en het CDFD binnenkomen, worden al gebruikt om de kwaliteit van de examens te verbeteren. Ik wil daarom ook graag het belang van deze klachtenprocedures benadrukken; examinandi met klachten moeten ook vooral niet schromen deze klachten via de geëigende procedures in te dienen. Dit komt het proces van kwaliteitsverbetering alleen maar ten goede.”

De minister verwacht dat voor 1 januari 2016 in totaal 120.000 kandidaten een initieel examen zullen doen en dat ca. 60.000 kandidaten twee à drie verschillende PEplus examens zullen doen.

GEEN REACTIES