Er komt geen aparte winstbox voor IB-ondernemers

Het kabinet ziet af van het voornemen om voor IB-ondernemers een separate box in de Wet IB 2001 te creëren.

Dat blijkt uit de brief van staatssecretaris Wiebes aan de Tweede Kamer. Het idee van een aparte Box 4 is genoemd in onder meer het regeerakkoord ‘Bruggen bouwen’. De winst van IB-ondernemers zou dan niet meer belast worden in box i, waardoor een eigen, lager tarief voor winst uit onderneming mogelijk zou worden. Dat lagere tarief zou in de plaats komen van de huidige ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling, in box 1. Een heel belangrijk argument hiervoor was dat het vaak tot discussies aanleiding gevende urencriterium kon vervallen.

Nu de regering wat meer naar de consequenties heeft gekeken komt zij tot de conclusie dat de gevolgen van dit plan toch wel bijzonder groot zijn.

Bijvoorbeeld: “Zonder een groot aantal inbreuken op de nu geldende systematiek in de Wet IB 2001 (denk aan het mogelijk maken van boxoverstijgende verrekening van negatieve inkomensbestanddelen of verliezen), is een winstbox geen aantrekkelijk instrument. Immers, zonder die inbreuken zou een ondernemer de door hem betaalde hypotheekrente of (derde pijler) lijfrentepremies – anders dan nu – niet in aftrek op zijn winst mogen brengen. Ook de verrekening van een verlies uit onderneming met ander box 1-inkomen zal dan te allen tijde tot het verleden behoren. En zelfs als de beantwoording van die complexe vraagstukken leidt tot een bevredigende inbedding van de vierde box in het huidige (gesloten) drieboxensysteem, resteert een systeem dat tot een verdere toename van de complexiteit in de wetgeving en de uitvoering leidt.”

Maar wat nu wel?

Er is een onderscheid tussen de belastingdruk van een ondernemer en een werknemer. In beginsel is het terecht dat een ondernemer in totaliteit minder belasting betaalt dan een werknemer. Maar, zo redeneert het kabinet, dat verschil mag niet te groot zijn. Een dergelijke fiscale consequentie kan onder meer de problematiek van schijnzelfstandigheid beïnvloeden. Ook moet gekeken worden naar het verschil in fiscale behandeling van de IB-ondernemer ten opzichte van de directeur-grootaandeelhouder van een BV. En door de winstbox terzijde te schuiven, blijft het probleem van het urencriterium recht overeind.

Wiebes wil een integrale benadering, waarin niet alleen de fiscaliteit wordt meegenomen, maar ook onder meer andere arbeidsrechtelijke aspecten en de verschillen in sociale zekerheid.

Dit alles gebeurt in de vorm van een interdepartementaal beleidsonderzoek. De voorlopige resultaten van dat onderzoek waaraan deelgenomen wordt door de ministeries van Economische Zaken, Sociale Zaken, Financiën en Volksgezondheid, worden nog dit jaar verwacht.

GEEN REACTIES