SER adviseert instemmingsrecht ongeacht soort pensioenuitvoerder

De OR moet instemmingsrecht krijgen over voorgenomen besluiten van de ondernemer over de pensioenovereenkomst, zonder nog langer onderscheid te maken tussen pensioenuitvoerders.

In januari 2014 meldde staatssecretaris Klijnsma dat zij een einde wilde maken aan de verschillende vormen van medezeggenschap van ondernemingsraden bij besluiten over pensioenregelingen. Die medezeggenschap is nu gedifferentieerd naar pensioenuitvoerder. Zij heeft de SER verzocht advies uit te brengen.

De SER adviseert – zoals de staatssecretaris al voorstelde – de nu nog bestaande lacune in de wetgeving te dichten.

Die lacune bestaat erin dat de ondernemingsraad in sommige situaties niets te zeggen heeft over een verandering van de pensioenafspraken.” Als een pensioen door de cao wordt geregeld is dat geen probleem, omdat dan de vakbonden bij die veranderingen zijn betrokken”, aldus de SER. “Vaak is dat het geval, maar soms wordt het pensioen door de werkgever zonder overleg met de vakbonden geregeld. Bij het maken van de afspraken over pensioenen is de ondernemingsraad wel betrokken, maar bij het veranderen van de afspraken hoeft dat volgens de wet niet. Deze lacune in de medezeggenschap doet zich voor bij werkgevers die het pensioen onderbrengen in een ondernemingspensioenfonds, of bij werkgevers die zich vrijwillig bij een wel in een cao afgesproken pensioenfonds aansluiten.”

De SER adviseert – zoals de staatssecretaris al voorstelde – in die gevallen aan de ondernemingsraad ook instemmingsrecht te geven over het wijzigen van een pensioenovereenkomst. Als dit advies wordt gevolgd, zal dat leiden tot een aanpassing van artikel 27 WOR.

Naast een aanpassing in artikel 27 lid 1 onder a WOR, die het onderscheid in instemmingsrecht op grond van het soort pensioenuitvoerder moet opheffen, is het volgens de SER noodzakelijk om – ter voorkoming van dubbele medezeggenschap – ook extra aanpassingen in artikel 27 WOR én enkele wijzigingen in de Pensioenwet door te voeren.

Duidelijker formulering in WOR

De OR heeft instemmingsrecht over de arbeidsvoorwaarde pensioen. De grens tussen de inhoud van de pensioenregeling (in de pensioenovereenkomst), waarop het instemmingsrecht van de OR ziet, en de uitvoering ervan (in de uitvoeringsovereenkomst), waarover de OR geen instemmingsrecht heeft, is in de praktijk moeilijk te trekken. De SER is van mening dat de formulering in de WOR van ‘regeling met betrekking tot een pensioen’ duidelijker kan en daarom veranderd zou moeten worden in ‘regelingen met betrekking tot een pensioenovereenkomst’. 

Op die manier wordt aan de ondernemingsraad instemmingsrecht toegekend voor het vaststellen, wijzigen of intrekken van regelingen met betrekking tot een pensioenovereenkomst, ongeacht de pensioenuitvoerder.

Verder adviseert de SER om werkgevers en werknemers zelf te laten kiezen welke onderdelen van de uitvoeringsovereenkomst (dus: welke uitvoeringsaspecten) deel uitmaken van de pensioenovereenkomst. Maken zij uitvoeringsaspecten deel van de pensioenovereenkomst, dan valt een voorgenomen besluit van de ondernemer over vaststelling, wijziging of intrekking van die uitvoeringsaspecten onder het instemmingsrecht van de OR.

Informatieplicht

De SER stelt voor om in de WOR een informatieplicht voor de ondernemer over voorgenomen wijzigingen in de uitvoeringsovereenkomst op te nemen. De OR kan dan nagaan of het onderwerp dat gewijzigd zal worden, de arbeidsvoorwaarde pensioen raakt en daarom instemmingsplichtig behoort te zijn.

Onderbenutte rechten in de WOR

Tot slot wijst de SER de ondernemer en de OR op de rechten die zij reeds op grond van de WOR hebben maar die vaak niet gebruikt worden, zoals het recht op scholing en vorming, het raadplegen van deskundigen en het vastleggen van extra instemmingsrechten in een ondernemingsovereenkomst. De SER-Commissie Bevordering Medezeggenschap zal in het najaar van 2014 een voorlichtingsdocument opstellen dat de rol van de OR bij de arbeidsvoorwaarde pensioen zowel voor de ondernemer als de OR inzichtelijk maakt.

Ook in het najaar van 2014 zal de staatssecretaris het nieuwe instemmingsrecht in een wetsvoorstel vastleggen.

GEEN REACTIES