Patstelling overstromingsverzekering moet doorbroken worden

Minister en Autoriteit Consument & Markt spreken elkaar tegen over de verzekerbaarheid van het overstromingsrisico.

Het Verbond van Verzekeraars wijst daarop in een brief aan de Commissie voor Infrastructuur en Milieu, die hierover praat tijdens het wetgevingsoverleg op 18 november.

In de brief wordt nog eens de patstelling beschreven die bestaat als het gaat om de mogelijkheid om burgers en bedrijven in Nederland tegen de risico’s van een overstroming te verzekeren.

De meest simpele oplossing is een kleine opslag op de premies van de brandverzekeringen, zoals verzekeraars al enkele malen hebben voorgesteld. Maar die mogelijkheid blokkeert de Autoriteit Consument & Markt (lees: de voormalige Mededingingsautoriteit). De ACM vindt een collectieve verzekering via een verplichte dekking op alle brandverzekeringen in strijd met het mededingingsrecht (zie ook: ACM houdt betaalbare overstromingsverzekering tegen).

Wanneer sprake is van een overstromingsramp treedt de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (Wts) in werking. Of, wanneer en in hoeverre dat financieel soelaas biedt aan slachtoffers moet dan worden afgewacht. Eerst moet een overstroming tot ‘ramp’ verklaard worden en als dat het geval is, moet worden afgewacht welk deel van de schade daadwerkelijk wordt vergoed. Net zo belangrijk is de vraag of bij een komende overstroming een beroep op die wet gedaan kan worden. De Wts gaat namelijk niet tot vergoeding over, als mensen de mogelijkheid hadden zich tegen de ontstane schaden te verzekeren. Zoals bekend hebben VEH en Neerlandse een catastrofeverzekering in de markt gezet die ook het overstromingsrisico zegt te dekken. De premie van die verzekering is alleen betaalbaar voor mensen die in gebieden wonen waar het overstromingsrisico zeer gering is. Verder wordt maximaal bij een schade € 75.000 uitgekeerd.

Een zeer beperkte dekking dus tegen een relatief hoge prijs. De verwachting is daarom niet dat de consumenten massaal voor die verzekering hebben gekozen. Maar de ACM verwijst wel naar de Catastrofeverzekering door op te merken dat er op dit moment wel degelijk sprake is van (beperkt) aanbod van overstromingsdekking door individuele verzekeraars.

De praktijk is dus nu dat particulieren en bedrijven onverzekerd blijven als een overstroming niet de kwalifcatie ‘ramp’ krijgt en wellicht ook als die kwalificatie er wel aan gehangen wordt en geoordeeld wordt dat de Wts niet van toepassing is omdat de slachtoffers zich hadden kunnen verzekeren.

Het Verbond: “Navrant is dat het kabinet aan de ene kant zegt dat het overstromingsrisico op dit moment redelijkerwijs niet verzekerbaar is, en tegelijkertijd aangeeft dat burgers en bedrijven zoveel mogelijk zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen om de eigen financiële gevolgen van een ramp of calamiteit te kunnen dragen. De vraag daarbij is hoe die burgers en bedrijven daar op dit moment invulling aan kunnen geven.”

Het antwoord op die vraag zou simpel moeten zijn: door brandverzekeraars toe te staan dat zij een geringe opslag leggen op de premie om daarmee een collectieve dekking mogelijk te maken.

Dat is des te urgenter nu de OECD heeft geconstateerd dat er een kloof bestaat tussen de perceptie en de feitelijke waterveiligheid bij Nederlandse burgers. Het Verbond schrijft dan ook terecht dat het algemeen verzekerbaar maken van het overstromingsrisico kan bijdragen aan het vergroten van de risicobewustwording bij de Nederlanders.

Eigenlijk onbegrijpelijk dat Nederland-waterland op dit punt zo achter loopt bij andere landen. Rob Lengkeek beschreef in zijn afstudeerscriptie de bestaande situatie in het buitenland. Met name de publiekprivate constructie in Frankrijk zou hier als voorbeeld kunnen dienen.

GEEN REACTIES