“Overbruggingsregeling AOW in strijd met gelijkheidsbeginsel”

Omtzigt: рVutters die weer gaan werken tegen een laag inkomen krijgen recht op de regeling, mensen die doorwerken tot 65 niet.с

De regeling geldt voor mensen die op 1-1-2013 al met vut of prepensioen zijn of al een uitkering uit een private verzekering hebben die stopt op hun 65e.

De regeling is bedoeld voor mensen met een inkomen beneden 150% van het minimumloon, die tijdelijk minder inkomen hebben door de geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd.

Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid schrijft dit aan de Tweede Kamer.

Vanaf 1 januari van dit jaar is de AOW leeftijd verhoogd met een maand. Het is de bedoeling dat mensen doorwerken totdat zij de AOW leeftijd bereiken. Voor een aantal mensen is dat niet mogelijk. Zij zijn in het verleden met vut, prepensioen, overbruggingsregeling of functioneel leeftijdontslag gegaan. Hun vut of prepensioen kan stoppen als zij 65 worden. Om een deel van deze groep tegemoet te komen wordt voorzien in een overbruggingsregeling.

Doelgroep

De regeling gaat gelden voor mensen met een laag inkomen die zich niet hebben kunnen voorbeiden op de hogere AOW-leeftijd en waarvan de VUT- of het prepensioen nu al is ingaan.

Onder de definitie van een VUT- of Prepensioenuitkering vallen de volgende regelingen.

1. VUT-regeling

2. Prepensioenregeling

3. Overbruggingspensioen

4. Regelingen op basis van het functioneel leeftijdsontslag (FLO regelingen)

Daarnaast komen ook de volgende groepen in aanmerking voor overbrugging

1. (voormalige) zelfstandigen met een private arbeidsongeschiktheidsverzekering

2. Mensen met een private Anw-hiaatverzekering of -pensioen

3. Mensen met een private WIA/WGA-verzekering

4. Mensen met een lijfrente

5. Mensen met een levensloopuitkering

Toegang tot de regeling

Er gaat een inkomensgrens gelden van 150% van het wettelijk bruto minimumloon. Daarnaast geldt een vermogenstoets. Deze is exclusief eigen woning en pensioenvermogen.

Inhoud van de regeling

De regeling gaat een uitkering op minimumniveau bieden. Dit betekent onder meer dat ander inkomen, zoals aanvullende pensioenen, in mindering gebracht worden op deze uitkering. Ook wordt de uitkering niet hoger dan de voorziening die de mensen zelf hadden getroffen tot hun pensioen. Bij inkomen uit arbeid wordt een deel vrijgelaten, zodat het aantrekkelijk is om te blijven werken.

In 2013 komen ca. 11.000 personen in aanmerking voor de overbruggingsregeling. Dit aantal loopt af tot minder dan 2000 personen in 2018, wanneer de regeling eindigt voor nieuwe instroom. De regeling wordt in het najaar van kracht en gaat terugwerkend gelden vanaf 1 januari 2013. Dit betekent dat de mensen op wie dit betrekking heeft, straks terugwerkend een beroep op de regeling kunnen gaan doen. De Sociale Verzekeringsbank gaat de regeling uitvoeren en zal de mensen op wie dit betrekking heeft in de loop van het jaar aanschrijven om hen uit te nodigen om gebruik te maken van de regeling.

Omtzigt: Gelijkheidsbeginsel in geding

In een eerste reactie noemt CDA-Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt het merkwaardig dat Vutters die weer gaan werken tegen een laag inkomen recht krijgen op de regeling. “Mensen die tegen een laag inkomen werken tot hun 65e krijgen geen aanvulling op hun inkomen. Dit is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Ik verwacht daar procedures over.”

GEEN REACTIES