Onzekerheid over status van het UPO duurt voort

Mag een pensioengerechtigde afgaan op de juistheid van een pensioenoverzicht? Ja zeggen rechtbank Rotterdam en AFM; nee zegt nu rechtbank Haarlem.

De casussen waarover de kantonrechters Rotterdam en Haarlem zich bogen zijn verschillend. Maar datzelfde geldt voor de uitgangspunten waarop zij hun vonnis hebben gebaseerd. In de basis komt het erop neer dat zij een tegengesteld antwoord geven op de niet onbelangrijke vraag of een pensioengerechtigde mag afgaan op de juistheid van de gegevens die vermeld staan op het uniforme pensioenoverzicht.

Nee, dat kan een pensioengerechtigde niet, oordeelde onlangs de kantonrechter Haarlem. Niet het UPO is bepalend voor de hoogte van de aanspraken, maar het pensioenreglement. Het UPO is niet anders dan een administratieve handeling om de gerechtigde informatie te verstrekken. De daarop verstrekte informatie kan niet worden beschouwd als een verklaring of gedraging gericht op een rechtsgevolg.

Pensioenaanspraken, aldus nog steeds de kantonrechter, vloeien rechtstreeks voort uit het pensioenreglement. Indien voldaan is aan de in dat reglement neergelegde voorwaarden, is het ontstaan van pensioenaanspraken niet (ook nog) afhankelijk van een daartoe strekkende handeling of gedraging van de pensioenuitvoerder, zoals een toekenning of administratie van de pensioenaanspraken.

Wat is de status van een UPO dan wel volgens deze kantonrechter?

“Een eventuele “toekenning” door de pensioenuitvoerder in de vorm van de via de UPO’s verstrekte informatie houdt niet meer in dan een bevestiging of vastlegging dat de pensioengerechtigde op grond van het Pensioenreglement bepaalde pensioenaanspraken heeft opgebouwd.”

Disclaimer

Opvallend is dat de kantonrechter in juni 2013 nog zijn oordeel mede laat beïnvloeden door de disclaimer: De juistheid van zijn oordeel wordt “benadrukt door de vermelding in de UPO’s: ‘Het kan echter voorkomen dat de gepubliceerde informatie onvolledig of onjuist is. Pensioenuitvoerder aanvaardt hiervoor geen aansprakelijkheid’.”

Dit staat haaks op het eerdere vonnis (van september 2010) van de kantonrechter Rotterdam. In die zaak stelde de pensioengerechtigde met succes dat hij mocht afgaan op de juistheid van de pensioenoverzichten. Dat daarop een voorbehoud clausule wordt gehanteerd “maakt het oordeel niet anders”, aldus deze kantonrechter.

Tweede Kamerlid Roos Vermeij stelde Kamervragen over de disclaimer, mede naar aanleiding van een Nieuwsbrief Pensioen van de AFM, die daarin verwijst naar de uitspraak van de kantonrechter Rotterdam.

De AFM gaat nog een stap verder en verbiedt expliciet het gebruik van disclaimers:

“Voor een deelnemer is het UPO een belangrijk document om inzicht in zijn pensioenaanspraak te krijgen en om deze aanspraak te kunnen (laten) controleren. De AFM hecht daarom veel belang aan de juistheid van de gegevens op het UPO. Disclaimers, waarin wordt aangegeven dat de deelnemer geen rechten aan het UPO kan ontlenen, zijn niet toegestaan omdat de deelnemer moet kunnen vertrouwen op de juistheid van de informatie die op het UPO staat.”

Zo resteren twee vragen:

1. Zou het in het kader van eenduidige rechtspraak niet verstandig zijn dat rechters die over pensioenzaken oordelen moeten beschikken over het Wft pensioendiploma? (die eenduidigheid is immers ook zoek als het gaat om het al dan niet kunnen verjaren van pensioenaanspraken na het Boon van Loon-arrest).

2. Kunnen Pensioenfederatie en Verbond van Verzekeraars hun leden niet vragen om in zich het vervolg niet meer te beroepen op onjuistheden in de gegevens van het UPO?

Het vonnis van de kantonrechter Haarlem

GEEN REACTIES