Let op dat terugboekrisico meegaat bij intermediairwijziging!

Het terugboekrisico gaat niet automatisch mee naar de nieuwe bemiddelaar, daarover moet expliciet overeenstemming met hem bereikt zijn.

Een zure zaak die bemiddelaar Waerdenburgh zo’n € 50.000 kost. Zo kan de afloop van de procedure in hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het best omschreven worden. Temeer omdat Waerdenburgh in eerste instantie door de rechtbank in het gelijk werd gesteld.

Wat is heel kort gezegd het geval?

Waerdenburgh was samen (met Tensurance) betrokken bij het sluiten van pensioenverzekeringen die ondergebracht werden bij Reaal. Verzekerde verzoekt Reaal op een gegeven moment de post onder te brengen bij een andere adviseur.

Kennelijk heeft de intermediairwisseling geleid tot wat strubbelingen. Volgens Reaal wilde de adviseur die verzekerde eerst uitkoos het terugboekrisico niet overnemen en gold dat ook voor de adviseur die daarna werd uitgekozen. Waerdenburgh was daarvan niet op de hoogte; de correspondentie speelde zich af tussen verzekeraar en de nieuwe (aspirant) adviseurs. Kortom: de nieuwe adviseur heeft niet de ‘lasten- en lustenverklaring’ geretourneerd.

Waerdenburgh heeft per email het verzoek intermediairwijziging met haar akkoord toegezonden en gevraagd of het kantoor nog actie moest nemen. Dat hoefde niet, antwoordde Reaal. Het gerechtshof vindt dat hieruit onvoldoende kan worden afgeleid dat de nieuwe bemiddelaar ook daadwerkelijk met de overname van lusten en lasten (lees: het terugboekingsrisico) had ingestemd.

Praktisch gezien is het verklaarbaar dat Waerdenburgh zich over dat laatste niet erg het hoofd heeft gebroken. In de samenwerkingsovereenkomst met Reaal staat immers: ‘Bij overboeking rust het risico van terugboeking van niet verdiende beloning op de nieuwe bemiddelaar’.

Dat lijkt duidelijker dan dat het in werkelijkheid juridisch is. Reaal zegt dat deze volzin wel in de samenwerkingsovereenkomst staat, maar dat dit onverlet laat dat de wettelijke eisen voor schuldoverneming uit artikel 6:155 BW van toepassing zijn. Ofwel dat die op zich duidelijk lijkende volzin moet worden gelezen dat de schuld niet overgaat van de oude naar de nieuwe bemiddelaar, maar slechts “dat voorwaardelijke toestemming vooraf bestaat als bedoeld in artikel 6:156 lid 1 BW”.

Vertaald: De bepaling dat bij overboeking het risico van terugboeking van niet verdiende beloning op de nieuwe bemiddelaar rust, veronderstelt dat daarover overeenstemming met de nieuwe bemiddelaar is bereikt.

Om een lang verhaal kort te maken:

Waerdenburgh kan niet bewijzen dat die overeenstemming bereikt was en moet daarom nu verzekerde onder de nieuwe bemiddelaar de verzekering voortijdig heeft beëindigd, de vooruitverdiende provisie terugbetalen.

De rechtbank nam een ander standpunt in. De rechtbank erkende dat zich het terugboekrisico had gerealiseerd. Echter, “de verzekeringnemer heeft kennelijk om overdracht gevraagd en Reaal heeft feitelijk de nieuwe tussenpersoon geaccepteerd. Door deze aanvaarding mocht Waerdenburgh op grond van de polisvoorwaarden erop vertrouwen dat het terugboekrisico niet meer bij haar rustte.”

Het bedrag waar het om gaat lijkt hoog genoeg om cassatie te overwegen. Mocht dat gebeuren dan is interessant hoe de Hoge Raad het artikel van de samenwerkingsovereenkomst uitlegt dat bij overboeking het risico van terugboeking van niet verdiende beloning op de nieuwe bemiddelaar rust.

Maar tot zo lang doet de oude bemiddelaar er goed aan erop te letten dat over het terugboekrisico een goede overeenkomst met de nieuwe bemiddelaar wordt gesloten.

Het volledige arrest

GEEN REACTIES