Kabinet handhaaft hybride WGA-uitvoering

Het kabinet wijzigt de financieringsstructuur van de WGA niet. Het Verbond vindt de voorgestelde WGA-aanpassingen een “noodverband voor een kreupel stelsel”.

Kabinetsstandpunt

“Private uitvoering kan misschien leiden tot minder uitkeringslasten door betere preventie en re-integratie, maar deze verwachting wordt niet ondersteund door de evaluatie. Tegenover mogelijk lagere uitkeringslasten staan hogere uitvoeringskosten bij private uitvoering door schaalnadelen, winstopslag en kosten voor intermediairs. Per saldo leidt privatisering tot zekere meerkosten, terwijl de opbrengsten onzeker zijn. Naast de ongewisheid over structurele kosten bij privatisering, is ook sprake van tijdelijke hoge overgangskosten door de noodzakelijke overgang van omslagfinanciering naar financiering op basis van rentedekking. Deze kosten bedragen circa € 3,5 miljard tot circa € 12 miljard cumulatief, voor respectievelijk het deel van de WGA dat nu al privaat kan en volledige privatisering van de WGA.

Op basis van het uitgevoerde evaluatie-onderzoek ziet het kabinet dat er geen ondersteuning is voor de verwachting dat volledig private uitvoering van de WGA in de structurele situatie tot betere resultaten op het terrein van preventie en re-integratie zal leiden. Omdat de opbrengsten van privatisering ongewis zijn en de kosten zeker, ziet het kabinet geen aanleiding om te komen tot privatisering van de WGA.

Als werkgevers echt vrij zijn in het bepalen van de keuze voor een van deze uitvoerders, lijkt dit keuzestelsel maatschappelijk gezien het meest wenselijke systeem.

Verbeteringen

Het kabinet wil de hybride uitvoering op de volgende punten verbeteren:

1) Stabiele premie in relatie tot een gelijk speelveld. Grote werkgevers kunnen een zeer lage publieke premie hebben als er geen werknemers de Wet WIA zijn ingestroomd of als deze werkgevers weer terugkeren naar de publieke verzekering. Een dergelijk lage premie staat niet in verhouding tot het risico en tot de premie die private verzekeraars in rekening moeten brengen. Het kabinet heeft daarom het voornemen om voor grote werkgevers in het publieke domein een meer realistische minimumpremie in te voeren.

Het kabinet wil tevens de stijging van de premie aanpassen voor werkgevers waarvan werknemers zijn ingestroomd in de WGA. Bij de berekening van de premie-opslag en korting wordt een correctiefactor toegepast die beoogt het effect van instroom te mitigeren. Deze correctiefactor zal worden gemaximeerd waardoor een meer geleidelijke stijging van de premies vooral voor grote werkgevers wordt bereikt.

 

2) Transparantie. Werkgevers moeten op basis van heldere informatie kunnen kiezen tussen publieke en private aanbieders. Om de keuzemogelijkheid tussen publiek en privaat verzekeren zo transparant mogelijk te laten zijn onderzoekt het kabinet de volgende punten:

Transparantie bij UWV: Bij de keuze voor een private verzekeraar moeten werkgevers weten welke kosten er vanuit de publieke verzekering voor lopende uitkeringen resteren. Daarnaast moeten werkgevers in de huidige situatie kort nadat de premies en parameters bekend zijn geworden beslissen tussen de publieke verzekering of een private verzekering. Het kabinet stelt voor werkgevers meer tijd te bieden voor deze keuze. Tegelijk is het kabinet voornemens om het aantal overstapmomenten terug te brengen van twee tot éénmaal per jaar, zodat ook de uitvoering bij de Belastingdienst eenvoudiger wordt.

Transparantie bij verzekeraars: Voor de werkgever zal duidelijk moeten zijn op welke re-integratiediensten van private verzekeraars de werkgever kan rekenen. Ook moeten mogelijke onduidelijkheden bij de verantwoordelijkheid van werkgevers voor de re-integratie worden weggenomen. Het evaluatieonderzoek geeft aan dat voor sommige werkgevers onduidelijk is wat precies de inhoud is van de re-integratieverantwoordelijkheid die zij als eigenrisicodrager aangaan. Het kabinet wil met verzekeraars en UWV op dit punt verbeteringen aanbrengen.

 

Verbond: gemiste kans

Met de aanpassingen die het kabinet voorstelt, worden de nadelen en tekortkomingen van de huidige werkwijze niet weggenomen. Het is eerder een noodverband voor een kreupel stelsel. Op termijn zal blijken dat met een volledig private uitvoering betere resultaten worden bereikt voor werkgevers én werknemers tegen lagere uitvoeringskosten.

Het Verbond betreurt het dat het kabinet niet doorpakt bij deze operatie: het privatiseren van de uitvoering van de WGA, zoals reeds in 2007 in het toenmalige regeerakkoord werd aangekondigd. Het Verbond is ervan overtuigd dat de WGA het best in één integrale keten kan worden uitgevoerd. Alleen zo worden verantwoordelijkheden neergelegd bij de partijen die er direct belang bij hebben dat werknemers zoveel mogelijk duurzaam aan de slag blijven: werkgevers, werknemers zelf, verzekeraars en dienstverleners op het gebied van werk, loopbaan en vitaliteit.

Stelsel loopt vast

Intussen loopt het stelsel volgens het Verbond meer en meer vast. Het kabinet erkent eveneens dat het hybride stelsel tekortkomingen heeft. Zo zitten kleine en middelgrote ondernemers al gevangen in de publieke verzekering als ze één zieke of arbeidsongeschikte werknemer hebben, omdat de publieke verzekering geen uitloopdekking heeft. Naarmate meer werkgevers met een gezonde populatie overstappen naar verzekeraars, dreigen de kosten voor deze groep werkgevers steeds verder uit de hand te lopen. Het aandeel privaat verzekerde werkgevers steeg de afgelopen jaren al van 20 tot bijna 30 procent, wat al bijdroeg aan forse tariefsverhogingen bij de publieke verzekering voor kleine en middelgrote werkgevers.

De reparatiemaatregelen die het kabinet nu voorstelt, bieden volgens het Verbond onvoldoende soelaas. Het plan om voor grotere werkgevers die publiek verzekerd zijn, een meer kostendekkende minimumpremie in te voeren, de overstaptermijnen te verruimen en de transparantie te verbeteren, vormen samen een noodverband voor een kreupel stelsel.

GEEN REACTIES