Hypotheek en echtscheiding in 2011

Wat zijn de fiscale gevolgen wanneer de ene partner v≈≈r de formele echtscheidingsbeschikking in de gezamenlijke woning blijft wonen en de andere elders onderdak zoekt?  Voor de eerste partner is een uitspraak van de rechtbank Haarlem van belang, voor de andere de Fiscale vereenvoudigingswet 2010 die op 1 januari 2011 in werking treedt. Rechtbank Haarlem

In afwachting van de echtscheidingsbeschikking gaan man en vrouw apart wonen. De vrouw blijft in de (voormalige) echtelijke woning waarvan zij voor 50% eigenaar is. Zij betaalt de volledige hypotheek en zij trekt 100% van de hypotheekrente af. De belastinginspecteur ging daarmee niet akkoord: in de periode dat de vrouw slechts voor 50% eigenaar was had zij ook maar recht op 50% van de aftrek, ondanks het feit dat ze de hele hypotheeklast op zich had genomen. De rechtbank gaf de inspecteur op dat punt gelijk. Pas op het moment dat haar de volledige eigendom werd toegewezen kreeg zij recht op volledige aftrek. Fiscale vereenvoudigingswet

De Fiscale vereenvoudigingswet geeft een nieuwe definitie van het partnerbegrip. Kort gezegd wordt als partner aangemerkt: de echtgenoot en de meerderjarige persoon waarmee de ongehuwd meerderjarige belastingplichtige een notarieel samenlevingscontract heeft gesloten en met wie hij op hetzelfde woonadres staat ingeschreven. Van partnerschap is geen sprake meer wanneer de partners niet meer op hetzelfde adres en een verzoek tot echtscheiding is ingediend (art. 5a Algemene wet inzake rijksbelastingen). Die laatste eis, namelijk dat een verzoek tot echtscheiding moet zijn ingediend, zou tot gevolg hebben dat in de periode voorafgaand aan het indienen van het verzoek tot echtscheiding de partner die de woning heeft verlaten geen recht op aftrek van hypotheekrente heeft. Het kabinet heeft deze ongewenste uitwerking van het nieuwe partnerbegrip door aanpassing van artikel 3:111 Wet IB 2001. In het vierde lid is een zin toegevoegd waardoor de bestaande situatie wordt gehandhaafd:
"Een woning wordt voor ten hoogste 2 jaren na het tijdstip waarop de woning de belastingplichtige niet langer anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat mede aangemerkt als eigen woning indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat gedurende die periode de woning zijn gewezen partner anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. Voor de toepassing van dit lid en van het achtste lid wordt onder de gewezen partner mede verstaan de duurzaam gescheiden levende echtgenoot."

(In lid 8 hebben partners die meer dan één woning als hoofdverblijf hebben het recht om bij de aangifte te kiezen welke van die woningen als zodanig wordt aangemerkt.)

Bestaande praktijk

Een veel voorkomende situatie is dat de partner die het huis verlaat de hypotheeklast meeneemt. In dat geval kan deze zowel de volledige hypotheekrente als het gehele eigenwoningforfait in de aangifte verwerken. De hypotheekrente is dan volledig aftrekbaar en het forfait kan als alimentatie in mindering worden gebracht. De andere partner moet het bedrag van het forfat als alimentatie op de aangifte als inkomsten aangeven. Deze situatie kan maximaal twee jaar duren en is bedoeld als overbrug-gingsperiode tussen het vertrek uit de woning en de afwikkeling van de echtscheiding.

Onvoldoende reparatie De FFP heeft er in een brief aan staatssecretaris Weekers op gewezen dat zijn reparatie van de vereenvoudigingswet niet compleet is: De duurzaam gescheiden levende echtgenoot komen we ook tegen bij de alleenstaande ouderkorting in art. 8.15 wet IB 2001. Ook daar moet dezelfde correctie als in art. 3:111 worden toegepast.

Het vonnis van de Rechtbank Haarlem

GEEN REACTIES