Het saldo van Witteveen en nFTK is nul procent premieverlaging

Hieronder de pensioenantwoorden op vragen n.a.v MEV en Miljoenennota 2015, waaruit o.m. blijkt dat de overdracht van jong naar oud in 2014 ca. 4 miljard euro bedraagt.

Hoe groot zijn de overdrachten van jong naar oud als gevolg van de doorsneesystematiek over de periode 2000-2014?

In een pensioenregeling met de doorsneesystematiek betalen jongeren (inclusief het werkgeversdeel) actuarieel gezien te veel premie en ouderen te weinig premie in verhouding tot de waarde van de pensioenopbouw die met die premie-inleg wordt verkregen. Het omslagpunt van nettobetaler naar netto-ontvanger ligt rond de leeftijd van 45 jaar. In 2014 ligt de totale overdracht van alle nettobetalers (45-minners) naar alle netto-ontvangers (45-plussers) in de orde van 3 à 4 mld euro. Cijfers voor eerdere jaren zijn niet direct beschikbaar.

(vraag 9 Kamervragen MEV 2015)

Waar is de onderbouwing van de aanname dat de gemiddelde pensioenpremie gaat dalen, 5% dit jaar en 4% in 2015?

De premiedaling die is ingeboekt voor 2014 is mede gebaseerd op de premie-enquete van DNB aan het begin van het jaar. De premiedaling die voor 2015 is ingeboekt komt vooral voort uit de aftopping van de aftrekbaarheid van pensioenpremies voor opbouw van rechten over inkomen boven 100.000 euro. De veronderstelling is dat de premie die vrijvalt wegens aftopping bij 100.000 euro wordt omgezet in belastbaar loon en (na belasting) deels vloeit naar de nettospaarfaciliteit.

(vraag 14 Kamervragen MEV 2015)

Het actuarieel genootschap voorziet een stijging van de pensioenpremies volgend jaar. Wat betekent dit voor de koopkracht voor de verschillende inkomensgroepen als de premies niet dalen?

Hogere pensioenpremies in 2015 zijn ongunstig voor de koopkracht van werkenden. Een stijging van de pensioenpremies leidt voor lage inkomens tot een beperkte koopkrachtdaling omdat een groter deel van hun inkomen vrijgesteld is van premieafdracht vanwege de pensioenfranchise.

Indien de pensioenpremies in 2015 niet dalen, maar gelijk zijn aan de pensioenpremies in 2014, is de mediane statische koopkracht van alle huishoudens ongeveer 0,25%punt lager. Dit geldt niet voor inkomens tot en met 175% WML.

(vraag 15 Kamervragen MEV 2015)

Welk effect heeft de versobering van het Witteveenkader op de koopkracht in 2015? Kan het effect op de verschillende standaardhuishoudens worden weergegeven?

De versobering van het Witteveenkader betreft de verlaging van de maximale pensioenopbouw en de aftopping bij 100.000 euro. Deze tweede maatregel heeft alleen effect voor inkomens boven 100.000 euro. Bij de standaard huishoudens komen geen inkomens boven deze grens voor. Door de verlaging van de maximale pensioenopbouw daalt de marginale pensioenpremie in 2015 naar verwachting met ongeveer 1%-punt . De verlaagde pensioenopbouw is ongunstig voor de toekomstige koopkracht bij pensionering, maar lagere premieafdracht leidt tot meer koopkracht van werkenden in 2015. Zonder de versobering van het Witteveenkader zou de koopkrachtontwikkeling in 2015 ca ½% lager zijn geweest voor werkenden). Merk op dat de aanscherping van het Financieel Toetsingskader (FTK) in 2015 de pensioenpremies verhoogt, waardoor het effect op de pensioenpremies van de versobering van het Witteveenkader en de aanscherping van het FTK gezamenlijk saldeert tot 0 voor inkomens tot 100.000 euro.

(vraag 16 Kamervragen MEV 2015)

Welke projecten worden uitgewerkt door de NII? Wanneer zijn de eerste resultaten te verwachten?

De NII wordt op 1 oktober opgericht door 13 grote pensioenfondsen, pensioenuitvoerders en verzekeraars. De NII zorgt ervoor dat investeringen waar mogelijk worden gebundeld en gestandaardiseerd, zodat ze aantrekkelijker worden voor institutionele beleggers. De NII bekijkt na de oprichting eigenstandig welke investeringsproposities mogelijk zijn en op welke termijn deze uitgewerkt kunnen worden.

(vraag 33 Kamervragen Miljoenennota)

GEEN REACTIES