DNB: kleinere fondsen moeten hun bestaansrecht ter discussie stellen

“Bij kleinere fondsen zijn uitvoeringskosten een belangrijk criterium om mee te wegen bij het nadenken over de toekomstbestendigheid”

DNB openbaart na de publicatie over de vermogensbeheerkosten ook de uitkomsten van een onderzoek naar de uitvoeringskosten van pensioenfondsen. Het gaat hierbij met name om de kosten van pensioenadministratie, communicatie en actuarieel of ander advies. “Hieruit blijkt”, meldt DNB, “dat hoge kosten per deelnemer en forse kostenstijgingen met name bij de kleinere pensioenfondsen voorkomen. DNB verwacht van alle pensioenfondsen dat ze de hoogte van de uitvoeringskosten meewegen in hun besluitvorming, waarbij de belangen van deelnemers voorop dienen te staan.”

De toezichthouder bedoelt hiermee te zeggen dat bij de “kleinere en mogelijk kwetsbare fondsen uitvoeringskosten een belangrijk criterium zijn om mee te wegen bij het nadenken over de toekomstbestendigheid van het fonds. Dit geldt niet alleen voor de huidige hoogte van de uitvoeringskosten, maar ook voor eventuele toekomstige stijgingen van de uitvoeringskosten.”

Hoogte uitvoeringskosten

DNB heeft de uitvoeringskosten van 364 pensioenfondsen bekeken. Het onderzoek bevestigt het beeld dat er een sterke relatie is tussen de grootte van een pensioenfonds en de kosten per deelnemer. In het algemeen geldt dat hoe kleiner het fonds is, hoe hoger de kosten per deelnemer zijn.

Kostenstijgingen

Naast het onderzoek naar de hoogte van de uitvoeringskosten, heeft DNB ook een uitvraag gedaan bij vijftien fondsen die een forse kostenstijging hebben gerapporteerd. Ook hoge kostenstijgingen komen met name bij de kleinere pensioenfondsen voor. “Alle ondervraagde pensioenfondsen hebben de kostenstijgingen kunnen verklaren. Het gaat meestal om incidentele oorzaken, zoals de overgang naar een nieuwe administrateur of naar een nieuwe pensioenregeling. Maar voor de meerderheid van deze onderzochte fondsen geldt wel dat door een opeenvolging van incidentele stijgingen de kostenstijging een structureel karakter krijgt.
DNB vindt het daarom voor alle pensioenfondsen belangrijk om ook toekomstige uitvoeringskosten bij de besluitvorming goed in ogenschouw te nemen.”

Al in augustus 2013 heeft DNB in haar Factsheet krimpende en gesloten fondsen een soortgelijke alarmbel geluid. Zij heeft daarbij geconstateerd dat sommige pensioenfondsen in de problemen kunnen komen omdat de bedrijfstak waarin zij actief zijn krimpen. Daardoor neemt het actieve deelnemers, waardoor het percentage slapers stijgt en zal blijven stijgen.

DNB roept pensioenfondsen op serieus te kijken of de kosten die zij nu en in de toekomst moeten maken nog wel te verantwoorden zijn tegenover hun deelnemers. Is dat niet het geval dan dient het deelnemersbelang te prevaleren boven het belang van een zelfstandig voortbestaan.

Keuzevrijheid

Een inventarisatie van de publicaties die recent naar buiten zijn gekomen leidt naar de conclusie dat het steeds minder verantwoord is de wettelijke weg naar meer keuzevrijheid voor werkgevers en/of pensioendeelnemers afgesloten te houden. Actal adviseert in het spoor van het KPMG-onderzoek om meer rekening te houden met de flexibiliteit en mobiliteit op de arbeidsmarkt. UWV geeft aan dat bijna de helft van de werkhervatters nieuw werk vinden in een andere sector dan waar zij vandaan kwamen. Ook meldt UWV dat meer dan 80% een tijdelijk contract krijgt aangeboden en steeds meer mensen hun heil zoeken bij een uitzendbureau. Hoog tijd dus om de bedrijfstakgrenzen te slechten in het pensioenstelsel, afscheid te nemen van de bedrijfstakgerichte verplichtstelling en pensioenuitvoerders de vrijheid te geven tegen elkaar te concurreren op onder meer de kosten.

GEEN REACTIES