Coronacrisis kan leiden tot nieuwe eurocrisis

Coronacrisis kan leiden tot nieuwe eurocrisis
© Pixabay

Hoewel zeker Nederlandse banken weerbaarder zijn dan in 2008, brengt de coronacrisis bestaande kwetsbaarheden in het financieel systeem opnieuw aan het licht – waaronder risicovolle beleggingen bij verzekeraars. Door de omvang van de schok kan de coronacrisis grote financiële problemen veroorzaken bij bedrijven en huishoudens, en daarmee uiteindelijk ook financiële instellingen meetrekken. In de eurozone kunnen, met name bij het langer voortduren van de recessie, de extra overheidsuitgaven en oplopende schulden bij bedrijven, financiële instellingen en overheden leiden tot een nieuwe eurocrisis.

Dit concluderen onderzoekers van het Centraal Planbureau (CPB) in de vanmorgen verschenen Risicorapportage Financiële Markten, die zich dit jaar richt op financiële risico’s die door de coronacrisis veroorzaakt of aan het licht gekomen zijn.

MKB
In Nederland vangt, naast de overheid, vooral het bedrijfsleven de eerste financiële klappen van de coronacrisis op. Zo blijkt bijvoorbeeld uit eerste stresstesten van het CPB op de financiële buffers van het Nederlandse mkb, dat 25% van deze bedrijven ondanks de bestaande overheidssteun extra liquiditeit nodig heeft bij een omzetschok van 6 maanden. Wanneer deze bedrijven in de betalingsproblemen komen, tast dit de kapitaalpositie van banken aan.

De huidige steunmaatregelen voor getroffen bedrijven helpen om de gevolgen van de coronacrisis voor banken te beperken en daarmee de risico’s voor de financiële stabiliteit. Een snelle afbouw van deze steunmaatregelen zal zijn weerslag hebben op banken, omdat er dan meer probleemleningen ontstaan. Dit betekent overigens niet dat de baten van deze steun tot in lengte van dagen de kosten zullen overstijgen, waarschuwt het CPB. De kans bestaat dat de overheid tegen hoge kosten te veel bedrijven overeind houdt die uiteindelijk niet levensvatbaar zijn.

Probleemleningen teruggebracht
De EMU blijft kwetsbaar voor het langer aanhouden van de coronacrisis, concluderen de onderzoekers. In een aantal landen van de eurozone is de verwevenheid tussen overheden en banken door het bezit van staatsobligaties nog steeds aanwezig. Deze verwevenheid heeft tijdens de kredietcrisis, en de daaropvolgende eurocrisis, grote problemen opgeleverd. Wel zijn banken nu beter gekapitaliseerd en is het aantal probleemleningen teruggebracht. Daarnaast zijn er stappen gezet in het reduceren van risico’s via een bankenunie. Ook Nederland loopt risico’s bij een nieuwe eurocrisis, niet in de laatste plaats vanwege de blootstelling van de private sector aan aandelen-, obligaties en bankleningen in de zwaarst getroffen landen.

Flexwerkers
Huishoudens met weinig vermogen zijn gevoelig voor inkomensverlies door de coronacrisis. Vooral zelfstandigen en flexwerkers zonder werk zullen door de coronacrisis hun financiële buffers moeten aanspreken, en hier zitten kwetsbare huishoudens tussen. Zo heeft een kwart van de zelfstandigen minder dan 3000 euro vrij opneembaar spaargeld.

Verzekeraars
Mede als gevolg van de lage rente zijn voorafgaand aan de coronacrisis de beleggingsportefeuilles van Nederlandse financiële instellingen risicovoller geworden. Zeker verzekeraars en beleggingsfondsen zijn risicovoller gaan beleggen. Nadeel van deze search for yield is dat een snelle stijging van de voorheen lage risicopremies tot verliezen zal leiden.

Recente koersdalingen van aandelen, prijsveranderingen in bedrijfsobligaties en een toename van spreads op staatsobligaties beïnvloeden de solvabiliteit van Nederlandse verzekeraars negatief. Eventuele toekomstige prijsdalingen op de woning- en vastgoedmarkt werken ook door op de balansen van verzekeraars. Zij zijn tegenwoordig relatief grote hypotheekverstrekkers op de Nederlandse markt. Doordat Nederlandse verzekeraars profiteren van compenserende factoren in ‘Solvency II’ zijn de technische solvabiliteitsratio’s overigens nog niet sterk verslechterd.

Levensverzekeraars
De solvabiliteit van verzekeraars met langlopende verplichtingen stond echter pre-corona al onder druk door de lage rente. De lage rente heeft met name impact op verzekeraars met langlopende verplichtingen, zoals levensverzekeraars. De (verdisconteerde) waarde van langlopende, toekomstige verplichtingen is sneller gestegen dan de waarde van beleggingen, en verzekeraars moeten hierdoor grotere buffers aanhouden.

Negatieve ontwikkelingen bij verzekeraars kunnen net als bij banken en pensioenfondsen doorwerken op de rest van de economie. Zo worden de consumptie en de algemene bedrijvigheid beïnvloed als premies erg stijgen of als voorwaarden drastisch worden aangescherpt als gevolg van de coronacrisis. Marktfalen kan ontstaan als door risico-aversie en een gebrek aan verzekeringsmogelijkheden een bepaalde markt niet tot stand komt. Ten slotte kan op kapitaalmarkten onrust ontstaan als verzekeraars in financiële problemen dreigen te komen. Vooral relevant daarbij is dat levensverzekeraars met tot op zekere hoogte vergelijkbare balansen als pensioenfondsen, in sommige gevallen minder beleidsruimte hebben om uitkeringen aan te passen. Dit brengt een groter financieel risico voor deze instellingen zelf met zich mee.

Bron: CPB

GEEN REACTIES