Belangrijke punten uit het Belastingplan 2015

Hieronder een selectie uit het Belastingplan 2015 met verwijzing naar de pagina’s van het plan waar u nadere informatie kunt vinden.

Belastingtarieven

De verhoging van de eerste schijf IB is iets minder dan voorzien. Het tarief komt uit op 36,5% vanaf 1 januari 2015. Per 1 januari 2016 wordt het tarief opgetrokken naar 36,56%. De tarieven van de overige belastingschijven blijven ongewijzigd.

Het afbouwpercentage in de algemene heffingskorting wordt verhoogd met 0,32%-punt, waardoor dit uitkomt op 2,32% in 2015 en op 3,32% in de jaren daarna. (pag. 6)

De afbouwgrens van de arbeidskorting wordt in 2015 verhoogd van circa € 41.300 naar circa € 49.900, in 2016 van circa € 42.200 naar circa € 50.300 en in 2017 van circa € 43.200 naar € 51.100. Het inkomen waar het afbouwtraject eindigt wordt dienovereenkomstig aangepast. Het einde van het afbouwtraject ligt hierdoor in 2015 bij een inkomen van circa € 100.800 in plaats van € 92.200. (pag. 7)

Per 2016 wordt de ouderentoeslag in box 3 (maximaal € 27.984 ) afgeschaft en wordt de ouderenkorting verlaagd met € 83. (pag. 6)

Woningmarkt

Restschuld: de termijn van aftrek van hypotheekrente op restschulden wordt verlengd van tien jaar naar vijftien jaar.

Leegstaande woning en herleving hypotheekrenteaftrek: Twee nu nog tijdelijke regelingen worden structureel gemaakt: de verlenging van de termijn van de hypotheekrenteaftrek voor de leegstaande te koop staande voormalige of een leegstaande toekomstige eigen woning (drie jaar in plaats van twee jaar) en de regeling herleving van de hypotheekrenteaftrek na verhuur van een voormalige eigen woning.

Verlenging laag btw-tarief: Het verlaagde btw-tarief voor herstel en renovatie van woningen wordt met een half jaar verlengd, tot 1 juli 2015. (pag. 19)

DGA – gebruikelijk loon

Indien een zakelijk loon hoger zou zijn dan € 44.000 (bedrag 2014), mag de doelmatigheidsmarge toegepast worden. De doelmatigheidsmarge houdt in dat het loon voor de DGA 30% lager gesteld mag worden dan het bedrag dat een zakelijk loon zou vormen. Deze doelmatigheidsmarge van 30% wordt in dit wetsvoorstel vanaf 2015 verlaagd naar 25%.

Omdat de Belastingdienst veel afspraken met inhoudingsplichtigen heeft over de hoogte van het toe te passen loon voor DGA’s en de Belastingdienst ongeveer een jaar nodig heeft voor het maken van nieuwe afspraken, is voor het jaar 2015 voorzien in overgangsrecht. Dit overgangsrecht houdt in dat het loon van de DGA in 2015 gesteld wordt op 75/70e van het loon in 2013, als dit loon in 2013 hoger was dan € 43.000 (het standaardbedrag in 2013), tenzij aannemelijk is dat het loon in 2015 op grond van de gebruikelijkloonregeling op een hoger of lager bedrag moet worden gesteld. Het kabinet heeft gekozen om aan te sluiten bij het loon in 2013 in plaats van 2014 om anticipatie te voorkomen. (pag. 13)

Ook de techniek voor de berekening van het gebruikelijk loon verandert. (pag. 14)

Levensloop

De onder het overgangsrecht vallende deelnemers aan een levensloopregeling die in 2013 geen gebruik gemaakt hebben van voornoemde regeling krijgen in 2015 opnieuw de gelegenheid om van een 80%-regeling gebruik te maken.

Om anticipatie-effecten te voorkomen zal deze 80%-regeling ten hoogste gelden voor het bedrag van de aanspraken op 31 december 2013. Na toepassing van de 80%-regeling kan de belastingplichtige geen gebruik meer maken van het overgangsrecht, omdat het volledige tegoed opgenomen dient te worden. Deze maatregel maakt onderdeel uit van het pakket maatregelen dat dient als alternatief voor de huishoudentoeslag voor 2015. (pag. 20)

Werkkostenregeling

De facultatieve vormgeving eindigt met ingang van 1 januari 2015. Het Belastingplan geeft nog eens een toelichting op een vijftal specifieke aanpassingen:

Met deze maatregelen worden in de WKR de puntjes op de i gezet. Deze maatregelen, die hierna nader worden toegelicht, zijn:

1. beperkte introductie van het noodzakelijkheidscriterium;

2. jaarlijkse afrekensystematiek;

3. concernregeling;

4. vrijstelling voor branche-eigen producten;

5. wegnemen van onderscheid tussen vergoedingen en verstrekkingen (inclusief terbeschikkingstellingen). (pag. 21)

Oudedagsvoorzieningen

Regeling zzp-ers: In het Belastingplan wordt fiscaal mogelijk gemaakt dat een derdepijlerpensioen eerder kan worden opgenomen om te voorzien in inkomen bij arbeidsongeschiktheid zonder dat revisierente is verschuldigd.

Nettolijfrente: Bij gedeeltelijke afkoop van de nettolijfrente wordt alsnog een bedrag in box 3 in aanmerking genomen. Dit bedrag is een forfaitaire benadering van het genoten box 3-voordeel, waarbij een tegenbewijsregeling geldt om te voorkomen dat deze forfaitaire benadering onevenredig ruw uitwerkt. Naar verwachting werkt deze maatregel prohibitief, zodat deze niet leidt tot een budgettaire opbrengst.

Er komt een afzonderlijke box 3-vrijstelling voor nettopensioen.

De sanctiebepaling bij afkoop geldt ook voor nettopensioen. (pag. 29)

GEEN REACTIES