APF-nota: uitstekend stuk naslag over huidige pensioenmarkt

De regering beantwoordt niet alleen alle vragen over het algemeen pensioenfonds, maar behandelt in kort bestek vele ins en outs met betrekking tot de pensioenuitvoering.

In de Nota naar aanleiding van het verslag van de Tweede Kamer gaat de regering in op het groot aantal gestelde vragen. Die hebben betrekking op specifieke kenmerken van het algemeen pensioenfonds, maar ook op de pensioenuitvoering in het algemeen.

Er zijn essentiële verschillen tussen een APF en een traditioneel pensioenfonds, maar uiteraard ook veel raakvlakken. Daarom begint menig antwoord met de opmerking: ‘een APF is een pensioenfonds…’.

De nota geeft ook onder meer een schematisch overzicht van de verschillen en overeenkomsten tussen de diverse pensioenuitvoerders na invoering van de APF. Verschillen naar type regeling, governance/bestuursmodellen, rechtsvorm, eigendomsrechten, vergunningsplichtig, nationaal of internationaal opererend, en ringfencing (pag. 3).

Ook is een schema opgenomen met het aantal soorten pensioenfondsen gedurende de afgelopen tien jaar (pag. 5).

DNB heeft aan 60 fondsen gevraagd na te denken over hun toekomstbestendigheid. De helft van deze fondsen heeft besloten tot liquidatie of overweegt om te gaan liquideren. Die trend zal doorzetten, merkt de regering op: “De veranderende eisen als gevolg van de (voorgenomen) wet- en regelgeving kenmerken vaak een moment voor sociale partners en een pensioenfonds om zich op de toekomst te bezinnen en juist nog meer bewust te worden van wat het besturen van een pensioenfonds vraagt.”

Vanaf pag. 7 behandelt de nota de hoofdlijnen van het wetsvoorstel.

Werkkapitaal wordt ‘weerstandsvermogen’

Een algemeen pensioenfonds moet beschikken over voldoende weerstandsvermogen (voorheen werkkapitaal) om de risico’s horende bij de bedrijfsvoering te kunnen opvangen. De risico’s behorende bij de bedrijfsvoering worden gedekt door het weerstandvermogen. Deze risico’s rusten dus niet op de collectiviteitkringen. De omvang van het weerstandsvermogen is gerelateerd aan de omvang van het beheerde pensioenvermogen met een minimum en een maximum. Een nieuwe toetreder kan derhalve betekenen dat het beheerd vermogen toeneemt (met name indien de nieuwe toetreder bestaande aanspraken meeneemt) en dat kan betekenen dat het weerstandsvermogen moet toenemen (tenzij het maximum is bereikt). Zie verder pag. 9 en volgende.

In aanvulling op het publiekrechtelijke voorschrift, dat een algemeen pensioenfonds voor iedere collectiviteitkring een afgescheiden vermogen dient aan te houden, is in het derde lid van artikel 123 een civielrechtelijke regeling opgenomen. Die regeling houdt in dat voor elke collectiviteitkring sprake is van een goederenrechtelijk afgescheiden vermogen en dat dit vermogen bovendien slechts kan worden aangewend ter voldoening van

(a) expliciet overeengekomen uitvoeringskosten die verband houden met de pensioenregelingen die in de collectiviteitkring zijn ondergebracht en
(b) de pensioenaanspraken en pensioenrechten zelf en dat verhaal op het afgescheiden vermogen in die volgorde dient plaats te hebben.

Deze regeling heeft zowel een interne als externe werking en bestrijkt zowel de situatie binnen als buiten faillissement.

Vorderingen die geen verband houden met de uitvoering van pensioenregelingen in een collectiviteitkring kunnen niet verhaald worden op het afgescheiden vermogen van de betreffende collectiviteitkring. (pag. 12).

Meer over het onderwerp Weerstandvermogen vanaf pag. 20. Het Ontwerpbesluit bevat nadere regels (ook over andere zaken als de kwaliteit van de dienstverlening en de vergunningprocedure).

Inrichting en bestuur

Vanaf pag. 13 gaat de regering in op onder meer de instelling van een afzonderlijk belanghebbendenorgaan voor iedere collectiviteitkring. Zij verdedigt vanaf pag. 18 de stichtingsvorm, de daaraan gerelateerde winstoogmerkaspecten en de mogelijke onkostenvergoedingen aan derden.

Vrijwillige (en netto) pensioenregelingen

Voor het APF geldt hetzelfde als voor elk pensioenfonds: Vrijwillige voorzieningen bij pensioenfondsen moeten altijd gekoppeld zijn aan een voor de deelnemers verplichte collectieve basispensioenregeling. Op grond van de afspraken over de taakafbakening is de mogelijkheid om een vrijwillige pensioenregeling los van een basisregeling uit te voeren alleen toegestaan als die vrijwillige regeling wordt uitgevoerd door een verzekeraar.

Als binnen een algemeen pensioenfonds met aparte collectiviteitkringen de vrijwillige pensioenregeling die behoort tot de ene collectiviteitkring zou open staan voor een andere collectiviteitkring, dan zouden de afspraken over de productafbakening worden doorbroken. (vanaf pag. 25)

Waardeoverdracht

In het wetsvoorstel was in het overgangsrecht oorspronkelijk geregeld dat indien een andere pensioenuitvoerder een algemeen pensioenfonds wordt er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 83 van Pensioenwet (overdracht op verzoek van de werkgever). Via een Nota van wijziging wordt dat veranderd in een collectieve waardeoverdracht ex artikel 84 Pensioenwet (liquidatie huidige pensioenuitvoerder)

Zie: Onderbrengen in APF wordt waardeoverdracht ex artikel 84 Pensioenwet

Verplichtgestelde Bpf’s

Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds zal zich niet kunnen omvormen tot, of haar pensioenregeling(en) kunnen laten uitvoeren door, een algemeen pensioenfonds. Als een reden hiervoor noemt de regering een mogelijke marktverstorende werking.

Zie: APF blijft taboe voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen

GEEN REACTIES