Adviesacceptatieplicht kan onafhankelijk financieel advies borgen

De uitzending van TROS Radar toonde aan dat het voor de consument vrijwel onmogelijk is een advies te krijgen waarin alle producten zijn meegewogen.

Als voorbeeld nam Radar het hypothekenaanbod onder de loep. Uiteraard adviseren de banken – met uitzondering van SNS Bank – uitsluitend de eigen leningen. Rabo en ING gaven volmondig toe ook geen objectieve analyse toe te passen als het gaat om de bij de hypotheek af te sluiten verzekeringen. Respectievelijk Interpolis en Nationale-Nederlanden zijn dan de enige aanbieders die in het advies worden betrokken.

Deze werkwijze van de hypotheekaanbieders benadeelt niet alleen de onafhankelijke adviseurs, maar vooral ook die van de consument. Die is gebaat bij een uitgebreid advies, waarbij de persoonlijke situatie en de in de markt aanwezige producten in kaart worden gebracht. De uitkomst zou kunnen zijn dat een bepaalde Rabohypotheek het beste bij hem past met daarnaast een aantal verzekeringen van andere maatschappijen dan Interpolis. Omdat de adviseur door Rabo niet toegestaan wordt te bemiddelen, moet de klant met het advies in de hand naar de bank. Die begint het adviestraject weer van voren af aan, brengt daar kosten voor in rekening en probeert het oorspronkelijke verzekeringsadvies en passant richting Tilburg bij te buigen. Want banken doen niet aan koppelverkoop, maar hebben wel een commercieel aantrekkelijk aanbod voor de klant die een totaalpakket afneemt.

De meeste consumenten zullen na het doorlopen van een dergelijk traject er niet van overtuigd zijn dat de kosten voor het oorspronkelijk advies goed besteed zijn. Eenzelfde probleem kan zich voordoen wanneer een goudeerlijke adviseur moet vertellen dat hij het second best product moet adviseren, omdat hij voor het meest passende product niet kan bemiddelen.

Hoofd Toezicht van de AFM Michiel Denkers kon niet veel anders zeggen dan dat ook hij de consument meer keuzevrijheid gunt. Hij zou het van harte toejuichen als er meer marktwerking zou zijn.

Meer marktwerking maar hoe?

De vraag is hoe dat bereikt kan worden. Het antwoord van Adfiz daarop is dat iedere aanbieder toegang moet verschaffen aan elke adviseur met een diploma.

Kortweg zou dat erop neerkomen dat alle verzekeraars en hypotheekverstrekkers verplicht worden met alle bemiddelaars een samenwerkingsovereenkomst te sluiten. Anders dan Adfiz zijn wij van mening dat hiervoor een wettelijke basis ontbreekt. Daarvoor zou dus een nieuw artikel in de Wft moeten worden opgenomen. Dan is de marktwerking inderdaad gegarandeerd, maar tegelijkertijd is de vrije marktwerking om zeep geholpen. Het ligt niet voor de hand dat de branche daarop zit te wachten. Overigens wordt hierdoor de zorgplicht van een aanbieder zwaarder dan in redelijkheid van hem verlangd kan worden.

Denk maar aan de discussie over ketenaansprakelijkheid. Uiteindelijk is vastgelegd dat de aanbieder niet verantwoordelijk is voor mis-selling door de adviseur. Maar wel kan een aanbieder erop aangesproken worden dat hij niet reageert als hem signalen bereiken dat een product bij ongeschikte doelgroepen terechtkomt.

Daarnaast moet het voor verzekeraars en banken mogelijk blijven zich met een eigen imago te profileren en daar hoort onverbrekelijk de vrijheid bij om alleen met bemiddelaars samen te werken die dat imago bevestigen of versterken.

Adviesacceptatieplicht

Misschien is het wel mogelijk om een adviesacceptatieplicht in te voeren, waarbij de risicodrager het product levert dat door de adviseur is aanbevolen. Uiteraard houdt de aanbieder de vrijheid een verzekerings- of leningaanvraag als dan niet te accepteren. Maar om dat te bepalen moet het adviesdossier voldoende basis kunnen vormen en is een hernieuwd advies niet nodig. Als de oogarts een recept voorschrijft voor een bril, is voor de opticiën ook hooguit een kleine controle voldoende en doet hij de metingen niet van voren af aan.

Het provisieverbod is erin geslaagd de adviseur/bemiddelaar los te koppelen van de aanbieder en hem naast de klant te plaatsen. Dan moet hem inderdaad wel de kans gegeven worden om die klant optimaal te bedienen. En daarvan is geen sprake als de aanbieder het werk van de adviseur afdoet als een ‘voorspel’ en dat werk nog eens dunnetjes over gaat doen. Dat is de les die TROS Radar de branche nog een keer geleerd heeft. Daarvoor moet een oplossing gevonden die niet alleen recht doet aan de functie van de adviseur maar ook aan de positie van de aanbieder.

Jan Aikens

Het programma onderdeel van TROS Radar

GEEN REACTIES