Werkende meerderheid groeit verder in Nederland

In het tweede kwartaal van 2023 waren er in de Nederlandse bevolking 120 mensen met betaald werk op elke 100 mensen die niet werkten. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van een nadere analyse.

Het aantal werkenden ten opzichte van niet-werkenden is de afgelopen twintig jaar flink gegroeid. Zo was in 2003 die verhouding nog 96 werkenden per 100 niet-werkenden. In de periode van twintig jaar die hierop volgde groeide het aantal werkenden sterker dan de totale bevolking, terwijl het aantal mensen zonder werk juist daalde.

Het CBS presenteert de arbeidsdeelname meestal voor de leeftijdsgroep van 15 tot 75 jaar. In het tweede kwartaal van 2023 hadden 9,7 miljoen mensen in die groep betaald werk en 3,6 miljoen mensen niet. Als jongeren tot 15 jaar en 75-plussers worden meegeteld bij de niet-werkenden komt het aantal niet-werkenden uit op 8,1 miljoen mensen. Daarmee waren er 120 werkenden per 100 niet-werkenden.

In 2007 werd het punt bereikt dat er voor het eerst meer werkenden waren dan niet-werkenden. Dit bleef zo tot 2014, tijdens de financiële crisis. In dat jaar – ruim zes jaar na het begin van de financiële crisis – verloren de werkenden tijdelijk de meerderheid. Echter, sindsdien staan er tegenover de niet-werkenden steeds meer mensen met betaald werk.
De stijging in de afgelopen twintig jaar komt vooral door de groei van het aantal werkenden. Tussen 2003 en 2023 kwamen er 1,8 miljoen mensen met betaald werk bij. Het aantal niet-werkenden nam in die periode juist af met ongeveer 150 duizend.

Niet iedereen met een betaalde baan werkt voltijd. Het aantal gewerkte uren is om te rekenen naar voltijdbanen, de zogeheten voltijdequivalenten (vte’s) door het product van het aantal werkenden (van 15 tot 75 jaar) en de gemiddelde arbeidsduur per week te delen door 40 uur. Voor het tweede kwartaal van 2023 komt deze berekening neer op 96 vte’s per 100 niet-werkenden. In het tweede kwartaal van 2013 – tien jaar geleden – waren dat er nog 78 per 100. Deze ontwikkeling komt niet alleen doordat meer mensen aan het werk zijn, maar ook doordat ze gemiddeld meer uren per week werken.

Tussen het tweede kwartaal van 2003 en het tweede kwartaal van 2023 nam vooral het aantal werkenden van 45 tot 75 jaar toe, met 1,6 miljoen. Dit komt aan de ene kant door de groei van het aantal 45-plussers in de bevolking; aan de andere kant door de relatief sterke toename van de nettoarbeidsparticipatie (het deel van de bevolking met betaald werk) in deze leeftijdsgroep. Vooral bij vrouwen is de arbeidsdeelname sterk toegenomen. Ook het aantal werkende jongeren van 15 tot 25 jaar groeide, met ruim 300 duizend. Daarentegen nam het aantal werkenden van 25 tot 45 jaar met ruim 100 duizend af doordat er minder mannen in die leeftijdsgroep werkzaam zijn.

Ondanks de vergrijzing van de bevolking nam het aantal personen zonder betaald werk in de afgelopen twintig jaar dus af. Weliswaar groeide het aantal 75-plussers tussen 2003 en 2023 met ruim 650 duizend; daartegenover stond een afname van het aantal kinderen tot 15 jaar met bijna 300 duizend. Doordat ook het aantal niet-werkenden van 15 tot 75 jaar flink daalde, met ruim 500 duizend, waren er in het tweede kwartaal van 2023 per saldo ongeveer 150 duizend minder personen zonder betaald werk dan twintig jaar eerder.

Jaarcijfers vanaf 1969 laten tot slot zien dat de verhouding werkenden/niet-werkenden ook al voor 2003 vrijwel voortdurend is toegenomen. Die toename zette vanaf het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw in, na een vrij stabiele periode waarin er iets minder dan 70 werkenden per 100 niet-werkenden waren.

Bron: CBS

GEEN REACTIES