Weer een verzekeraar minder: is dat nou erg?

Pixabay

Op de Nederlandse schademarkt vindt een zeer forse consolidatie plaats. Vrijdag maakte NN bekend de schadetak van Vivat te willen overnemen. Hoe erg is deze consolidatie eigenlijk?

De vlag ging vrijdag in elk geval niet uit bij Adfiz, de brancheorganisatie van onafhankelijk adviseurs. In een persbericht vroeg Adfiz zich af hoe lang deze consolidatie nog moet doorgaan en ‘hoe ver de verschraling in aanbieders en aanbod moet doorzetten voordat toezichthouders en politiek hun verantwoordelijkheid nemen’. De brancheorganisatie vraagt zich veder af hoe ‘NN als toekomstig grootste speler op de schademarkt haar verantwoordelijkheid in gaat vullen’.

Nu is de consolidatie niet iets van de laatste jaren, maar een proces dat al decennia aan de gang is. Misschien hebt u onlangs op Findinet de oproep van mijn collega Hans van Ommen aan mensen die in 1985 of eerder in de verzekeringsbranche werkzaam waren. In dat artikel komen merk- en bedrijfsnamen voor die de meeste (oudere) jongeren niets meer zeggen. Los van de sentimentele kant, is dat dan erg dat al die aparte schadepartijen er niet meer zijn? Je hoort er in elk geval niemand over.

De harde financiële werkelijkheid is dat met schadepolissen in Nederland nauwelijks iets te verdienen is, zeker wanneer de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen even niet mee worden geteld. Nederland is een echte vechtmarkt waar bijbehorende patronen zijn waar te nemen: een scherpe concurrentie op premie en daardoor een combined ratio die gemiddeld genomen tussen de 95% en 100% uitkomt, of in ongunstige omstandigheden boven de 100%. Premies worden alleen verhoogd wanneer alle partijen dit doen, zoals bij de WA-polissen. Geen enkele verzekeraar neemt het risico om met de premie flink boven het marktgemiddelde te zitten. Dat zou voor de eigen winstgevendheid goed zijn, maar omdat de loyaliteit van klanten in de verzekeringsmarkt voor een flink deel door de prijs wordt bepaald, durft niemand dat aan.

Even straf gesteld kun je zeggen dat klanten zelf medeverantwoordelijk zijn voor de huidige marktsituatie en voor de noodzaak tot consolidatie. Want bedrijfseconomisch is deze noodzaak er: er moet zwaar in de kosten worden gesneden en het claimbedrag moet omlaag. Het eerste lukt alleen met automatisering, het tweede met het hanteren van striktere acceptatiecriteria en preventie. Voor beide sporen is schaalgrootte nodig. Dit is een pijnlijk proces waar de Nederlandse schadebranche doorheen gaat en nog verder moet gaan om de sector enigszins gezond te maken. Pijnlijk niet alleen voor de vele werknemers die hun baan verliezen, ook voor adviseurs die van minder partijen hun provisie krijgen en voor klanten, waar vooral in het mkb minder mogelijkheden lijken te bestaan voor maatwerk.

Dit proces is al een tijdje op weg en de resultaten komen langzaam op gang. Bij veel verzekeraars is de schadetak niet verliesgevend meer en dat is al heel wat; bij anderen daalt de combined ratio significant. En dit trekt weer de belangstelling van nieuwe partijen, bijvoorbeeld de Duitse partner van de leden van de NVGA, Rhion.digital. Ook bieden assurantiemakelaars steeds vaker maatwerk via syndicaten op de Lloyd’s-Verzekeringsbeurs. En het is niet ondenkbaar dat buitenlandse partijen, die nu alleen op de Nederlandse grootzakelijke markt dekking verlenen, dit meer gaan doen voor mkb-klanten of particulieren. Zo kan via een omweg het aanbod op de schademarkt zich toch weer herstellen.

GEEN REACTIES