Waarom hypotheekrente wel stijgt en spaarrente niet

Terwijl de rente op hypotheken na de renteverhogingen door de Europese Centrale Bank (ECB) sterk is gestegen, geldt dat voor de rente op spaarrekeningen nog maar in beperkte mate. Dat banken een renteverhoging door de ECB niet in gelijke mate doorgeven aan hun klanten, komt doordat ze hun rentemarge op peil willen houden. Ook bij eerdere renteverhogingen was hier sprake van. Dit blijkt uit een analyse van DNB-economen.

Wereldwijd, maar zeker ook in Nederland en het eurogebied, steeg de inflatie tot ongekende hoogte. Dit was het gevolg van de sterk opgelopen vraag naar goederen en diensten na de versoepeling van de corona gerelateerde maatregelen en de gestegen energieprijzen, aldus De Nederlandsche Bank (DNB).

In reactie op deze inflatie – en de verwachting dat deze nog te lang, te hoog blijft – heeft de ECB de beleidsrente in zeven grote stappen verhoogd van -0,5 procent in juli 2022 tot 3,25 procent in mei 2023. De laatste keer dat de ECB de rente meerdere keren achter elkaar verhoogde was in de periode 2005-2007. Toen ging de rente in acht gelijke stappen naar 4 procent. De huidige maatregelen, samen met de balansafbouw van de ECB, moeten ervoor zorgen dat de inflatie op middellange termijn naar het doel van 2 procent gaat.

Als de ECB de beleidsrente aanpast, zo vervolgt DNB, werkt dit via financiële markten en banken door in rentes die overheden, bedrijven en huishoudens betalen en ontvangen. Lenen wordt hierdoor duurder, sparen aantrekkelijker. Dit leidt ertoe dat huishoudens en bedrijven minder geld uitgeven waardoor de inflatie daalt (monetaire transmissie).

Spaarrentes passen zich over het algemeen langzamer aan dan rentes op leningen, zoals hypotheken. Dit komt doordat banken alleen op nieuwe of variabele leningen een hogere rente ontvangen. Bestaande leningen met een vaste rente blijven immers ongewijzigd. Een rentestijging werkt daarom maar gedeeltelijk door op de leningenportefeuille en dus op de rente-inkomsten van banken. Daarentegen hebben deposito’s veelal een variabele rente. Een hogere spaarrente heeft daarom direct invloed op (bijna) alle spaartegoeden en daarmee op de financieringskosten van banken, aldus DNB.

Om de rentemarge van banken op alle leningen en spaartegoeden op peil te houden, moet volgens DNB de rente op nieuwe leningen sneller stijgen dan de rente op (bijna alle) spaartegoeden stijgt. Hierbij maken banken de afweging om bij een stijgende beleidsrente de spaarrente direct te verhogen, wat de rentemarge aantast, of dit uit te stellen, wat tot een verlies van klanten kan leiden. Dit wordt het depositokanaal van monetair beleid genoemd en verklaart waarom banken niet direct de spaarrente verhogen als de ECB de beleidsrente verhoogt.

Bron: DNB

GEEN REACTIES