Volledig datagedreven werken is voor financiële dienstverleners nog utopie

Volledig datagedreven werken is voor financiële dienstverleners nog een fata morgana
© Peggy Marco, Pixabay

Bij de meeste financiële dienstverleners is een fundament voor datamanagement gelegd. Maar het is nog steeds het domein van een beperkt aantal ‘data driven experts’. Van volledig datagedreven werken is vooralsnog geen sprake. Dat blijkt uit een onderzoek van consultancybedrijf ITDS onder een kleine dertig banken, verzekeraars, hypotheekverstrekkers, pensioenfondsen en intermediairbedrijven.

Data beheren gebeurt nu nog vaak reactief, vooral gedreven door compliance. Voldoen aan de wet- en regelgeving en verbetering van de datakwaliteit: daarvoor wordt datamanagement op dit moment voornamelijk ingezet, meldt 37 procent van de respondenten. Op innovatie van producten en diensten wordt minder ingezet.

Beperkte scope

Door deze beperkte scope kunnen financials niet optimaal profiteren van de voordelen van data, stellen de onderzoekers. Om van datamanagement een primair onderdeel van de bedrijfsvoering te maken, zijn een heldere strategie en strakke planning noodzakelijk. Een duidelijke doelstelling in combinatie met een meerjarenplan werkt over het algemeen goed. Hiervoor is het van belang dat datamanagement hoog op de agenda van de directie staat.

Inmiddels geeft 78 procent van de ondervraagden aan dat zij datamanagement hebben opgenomen in directierapportages. Dat datamanagement in de sector belangrijk wordt gevonden, is ook terug te zien in de budgetten. Naar schatting besteedt de financiële dienstverlening jaarlijks gezamenlijk €75 tot €100 miljoen aan projecten op het gebied van datamanagement.

Alle ingrediënten voor het succesvol inzetten van datamanagement zijn dus aanwezig. Nu is het zaak om de focus te verschuiven naar de ‘asset kant’ van datamanagement: het benutten van data voor innovatie en het verbeteren van de dienstverlening, aldus de onderzoekers.

Te hoog in de boom

Data-eigenaarschap – ofwel: het toekennen van datadomeinen – ligt bij 65 procent van de respondenten op managementniveau, bij 32 procent op directieniveau en bij slechts 3 procent op medewerkersniveau. Managers hebben over het algemeen de meeste kennis van data. Zij zijn het best op de hoogte van de mogelijkheden, kansen en problemen gerelateerd aan data en datamanagement. Daarna volgt de directie; medewerkers zijn volgens de respondenten het minst deskundig op datagebied.

Om datagedreven te kunnen werken, is het belangrijk dat de verantwoordelijkheid over data ook op operationeel level ligt. Dat kan op managementniveau zijn, maar liever nog op medewerkersniveau. Dáár zitten namelijk de experts die dagelijks met data werken. Zij zijn het beste in staat om de juiste beslissingen te nemen over gegevens. De organisaties die het eigenaarschap nu op directieniveau hebben belegd, zouden hun organisatiestructuur op het gebied van data opnieuw onder de loep moeten nemen.

Ze zouden meer aandacht moeten besteden aan de data literacy (het vermogen om zinvolle informatie af te leiden uit gegevens en gegevensverzamelingen), data capabilities (technische functies die dataresultaten ondersteunen) en de data skills van hun medewerkers. Hierbij worden data gezien als een waardevolle asset die door iedereen kan worden benut. Wil je datamanagement als organisatie succesvol implementeren, dan moeten medewerkers voldoende datakennis én de juiste skills op zak hebben.

Chief data officer

Een groot deel van de ondervraagden ziet het belang van een chief data officer (CDO) in: meer dan de helft van de organisaties heeft deze functie in de organisatie ingericht. De respondenten die bij een organisatie zónder CDO werken, geven daarvoor twee redenen: ze vinden de rol overbodig, of het is binnen hun organisatie geen op zichzelf staande functie.

Met name bij kleinere organisaties wordt de rol van CDO vaak niet op C-level vervuld. Maar door deze functie wél officieel op seniormanagement- of bestuursniveau te beleggen, zorgt een organisatie dat data echt onderdeel worden van de besluitvormingscultuur.

Andere belangrijke functies

Naast de CDO zijn er meer belangrijke functies. Een data-organisatie bestaat doorgaans uit: data managers, data officers, data stewards, data analisten en data scientists. Slechts 25 procent van de respondenten werkt bij een bedrijf met een volledig ingerichte data-organisatie. De ondervraagden geven aan dat er weinig geschikte kandidaten te vinden zijn – vooral data officers en data scientists zijn schaars.

In deze gevallen kan een externe invulling uitkomst bieden. Want om als organisatie een cultuuromslag te maken, is het belangrijk dat deze rollen fulltime worden vervuld. Anders krijgen deze datadomeinen niet de aandacht die ze verdienen. Dan is het ook moeilijker om stappen te zetten op het gebied van datamanagement.

Data-ethiek

Data-ethiek speelt bij 78 procent van de ondervraagden een rol binnen de organisatie. Nog eens 12 procent zegt data-ethische regels te willen implementeren. Dit thema is relatief nieuw binnen datamanagement, maar zeer belangrijk: het aantal datatools groeit snel en de mogelijkheden van data analytics en datavisualisaties zijn oneindig. Des te belangrijker is het om regels en principes op te stellen, en zo profiling en onethische conclusies te voorkomen. Het is dan wel essentieel dat de medewerkers die toegang hebben tot gegevens, de regels kennen én toepassen.

Nog steeds veel datalekken

Een goede beveiliging van data is in de financiële sector een van de hoogste prioriteiten. Respondenten geven aan dat hun data security capability, oftewel de competentie om een proces te beheersen, een van de beste en belangrijkste vaardigheden is. Zo geven zij aan dat hun organisatie op het gebied van data security op een hoog volwassenheidsniveau zit, waarbij ook diverse data security en privacy controls zijn ingebouwd.

Desondanks is het aantal meldingen van datalekken in de sector nog steeds aanzienlijk hoog. Zo kwamen er in 2022 nog 9 procent van het totaal aantal meldingen bij de Autoriteit Persoonsgegevens uit de financiële dienstverlening. Hoewel dit aantal in de afgelopen jaren is gedaald, valt er nog zeker winst te behalen op het gebied van data security.

Aandacht van toezichthouder

Een groot deel van de respondenten geeft aan het meest ontwikkeld te zijn op het gebied van data governance en de organisatie van data. Met datakwaliteit, data retirement, metadata-management en data lineage (de geschiedenis of het verloop van data) hebben ze minder ervaring. Deze capabilities worden echter steeds belangrijker: er is meer aandacht voor datamanagement vanuit de toezichthouder, en het belang van transparantie, context en efficiëntie wordt groter.

Wat bewaar je en wat kan er weg?

Wie data goed wil managen, moet weten om hoeveel gegevens het gaat, waar ze zijn opgeslagen en waar ze voor gebruikt worden. Om dat inzichtelijk te maken, is een effectieve aanpak van metadata-management en data lineage nodig. Ook vraagt goed datamanagement om passende regels voor data retirement: gegevens uit actieve databases archiveren of verwijderen.

Daarnaast moeten organisaties bewust bezig zijn met dataopslag. Vroeger was het duur en complex om gegevens op te slaan, maar tegenwoordig zijn de mogelijkheden in de cloud eindeloos. Tóch – of juist daarom – is het belangrijk om hier als organisatie regels over op te stellen: wat bewaar je, wáár bewaar je het en wat kan er weg?

Deelnemers aan het onderzoek

Aan het onderzoek deden mee: ABN AMRO Bank, ABN AMRO Pensioenfonds, ABN AMRO Verzekeringen, Achmea Bank, Achmea Oudedagsvoorzieningen, Aegon Nederland, Alpina Group, Aon, Ardanta, a.s.r., Blue Sky Group, BS&F, Corona Direct, DELA Nederland, ING, KNAB, LeasePlan, Monuta, MN, Nationale-Nederlanden Bank, Nationale-Nederlanden Schade & Inkomen, Nationale-Nederlanden Leven & Pensioen, NIBC, Pensionfonds PGB, Stichting Pensioenfonds voor Huisarts, Syntrus Achmea Hypotheken, Unigarant, Van Lanschot Kempen en De Volksbank.

Bron: ITDS

GEEN REACTIES