Vissen vallen onder de inboedel

Vissen vallen onder de inboedel
© Frauke Feind, Pixabay

Door blikseminslag vielen de waterpompen van de vijver van een consument uit. De kwaliteit van het viswater verslechterde zodanig, dat al haar koikarpers stierven. Schade: €34.220. Gevolmachtigde SAA Assuradeuren B.V. weigert die te vergoeden met het argument dat dieren niet onder de dekking van de polis vallen.

De partijen treffen elkaar voor de Geschillencommissie van het Kifid. De gevolmachtigde heeft de schade aan de waterpompen onder de opstalverzekering gewoon vergoed. Maar de schade aan de vissen wees hij af.

Volgens de SAA Assuradeuren, gevolmachtigde voor Fatum General Insurance N.V. (h.o.d.n. Guardian Group Nederland), zijn dieren geen zaken. SAA baseert zich daarbij op het Burgerlijk Wetboek: het begrip roerende zaken is wettelijk gedefinieerd in art. 3:3 lid 2 BW. En in art. 3:2a lid 1 BW staat dat dieren geen zaken zijn. Daaruit vloeit dus voort dat vissen evenmin roerende zaken zijn.

Andere troef is het woordenboek. Volgens Van Dale 1999, dertiende druk, is het synoniem voor inboedel ‘huisraad’. Onder huisraad wordt verstaan: “(…) al wat voor de inrichting van een huis nodig is (…) een meubelstuk”. Voor de consument moet duidelijk zijn dat dieren niet zijn bedoeld voor de inrichting van een huis.

Redelijkheid en billijkheid

De consument weerspreekt dit. Zij heeft inmiddels een inboedelverzekering aangevraagd bij een andere verzekeraar, waarbij dieren wel gewoon onder de polis vallen. Ook de Geschillencommissie van het Kifid oordeelt anders: de commissie gaat uit van de redelijkheid en billijkheid.

Bij een consumentenovereenkomst, zoals de onderhavige verzekering, moeten de bedingen voor de consument duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. Bij twijfel over de betekenis van een beding gaat de voor de consument meest gunstige uitleg voor. Dit is de zogenoemde ‘contra proferentem-regel’ in artikel 6:238 lid 2 BW.

Particuliere huishouding

En hoewel dieren volgens art. 3:2a lid 1 BW geen zaken zijn, bepaalt lid 2 van ditzelfde artikel: “bepalingen met betrekking tot zaken zijn op dieren van toepassing, met inachtneming van de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen, verplichtingen en rechtsbeginselen, alsmede de openbare orde en de goede zeden”. Een redelijke lezing brengt dus mee dat huisdieren in beginsel onderdeel uitmaken van de particuliere huishouding.

Verdere munitie haalt de Geschillencommissie uit artikel 16 lid 6 van de verzekeringsvoorwaarden. Hierin wordt opgesomd wat níet onder de inboedel en lijfsieraden valt. “Vee” wordt bijvoorbeeld genoemd, maar overige (huis)dieren niet. En tussen de partijen staat niet ter discussie dat de vissen van de consument huisdieren zijn, redeneert de commissie. Dus ook daarom is de lezing van de consument dat huisdieren onder de dekking vallen een redelijke lezing.

Bron: Kifid

GEEN REACTIES