Samenleving is gebaat bij echt onafhankelijk financieel advies

De rol van tussenpersonen in bancaire en verzekeringssector had meer aandacht verdiend in rapport WRR, betoogt onderzoeker Fred de Jong.

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft in haar rapport ‘Samenleving en financiële sector in evenwicht’ een belangrijk element van de financiële sector grotendeels overgeslagen. Dat is de financieel adviesmarkt en in het bijzonder de tussenpersonen. Als de samenleving en de financiële sector in evenwicht moeten worden gebracht, is het raadzaam ook het distributiekanaal van circa 50% van alle verzekeringen en hypotheken daarbij te betrekken.
Er zijn diverse studies die het verband aantonen tussen goed financieel advies en het welzijn en de welvaart in een samenleving. Als mensen en bedrijven met behulp van financieel advies beter grip hebben en houden op hun financiële situatie is het maatschappelijke belang gediend.

Financieel advies wordt in Nederland in grote mate via zelfstandig financieel adviseurs (tussenpersonen) afgenomen. De afgelopen jaren zijn diverse maatregelen genomen om deze markt te verbeteren, zoals een provisieverbod op complexe producten, strengere vakbekwaamheidseisen, een generieke zorgplicht en ook de bankierseed. De kwaliteit is daardoor wel toegenomen, de echte ‘cowboys’ lijken te zijn verdwenen.
Terecht maakt de WRR zich zorgen over de mate van onafhankelijkheid van financieel adviseurs. Juist in een samenleving waarin behoefte is aan meer vertrouwen in de financiële sector, mag je van een zichzelf onafhankelijk noemende financieel adviseur ook verwachten dat deze echt onafhankelijk is. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) constateerde in haar jaarverslag over 2014 bijvoorbeeld dat veel tussenpersonen maar een beperkt aantal banken en verzekeraars in hun vergelijking betrekken. Ook zijn er nog diverse financiële afhankelijkheden in deze markt. De WRR benoemt deze elementen wel, maar geeft daar verder geen gevolg aan in zijn aanbevelingen.

De overheid zou moeten overwegen om de term onafhankelijk financieel adviseur in enige mate te beschermen. In sommige Europese landen is provisie al geheel verboden voor adviseurs die onafhankelijk pretenderen te zijn.
Ik ben geen voorstander van een provisieverbod. Er is geen sprake van misselling of hoge provisies die een dergelijk ingrijpende maatregel zouden rechtvaardigen. Wel zou de overheid, bijvoorbeeld door onafhankelijk financieel advies fiscaal aftrekbaar te maken of een onafhankelijkheidslabel te introduceren, de markt kunnen stimuleren om de onafhankelijkheid van adviseurs nadrukkelijker te positioneren.

De digitalisering kan de tussenpersoon helpen om zijn onafhankelijkheid veel beter vorm te geven. Machines en robots kunnen efficiënter en waarschijnlijk zelfs beter alle beschikbare producten en aanbieders vergelijken. De tussenpersonen zouden daar meer in moeten investeren, zodat robotisering geen bedreiging vormt maar een aanvulling op hun dienstverlening. De tussenpersoon is dan meer de onafhankelijke vertrouwenspersoon voor de klant die het persoonlijke, emotionele contact met de klant inhoud geeft.
Het is voor tussenpersonen zelf wel verstandig om het provisiemodel tegen het licht te houden. Provisie heeft per definitie een risico op belangenconflicten en levert terechte twijfels op over de mate van onafhankelijkheid. En provisie is bedrijfseconomisch niet duurzaam.

Verzekeraars (die de provisie uitkeren) zijn de grootste concurrent, premies (en dus provisies) dalen en je moet een product verkopen om voor provisie in aanmerking te komen. Terwijl de consument (en de mkb’er) behoefte heeft aan advies over zijn hele financiële situatie, nu en voor de toekomst.
Integraal en onafhankelijk financieel advies komt het dichtst in de buurt van het centraal stellen van het klantbelang. Voor de samenleving zou het een zegen zijn als financieel adviseurs meer integraal zouden adviseren, op een echt onafhankelijke manier, zonder afhankelijk te zijn van verzekeraars en banken voor de beloning.
De AFM is nu veel bezig met gedragseconomie en het inzetten van nudges (duwtjes) om consumenten betere keuzes te laten maken. De toezichthouder zou nader onderzoek moeten doen naar manieren om de financieel adviseurs te nudgen in het benutten van hun onafhankelijkheid.

Dr. Fred de Jong is zelfstandig onderzoeker, onder meer bij het Amsterdam Centre for Insurance Studies, en auteur van het boek ‘Tussenpersoon zonder provisie’.

Dit artikel verscheen eerder op 21 oktober in Het Financieele Dagblad.

GEEN REACTIES