Rechtbank Rotterdam draait AFM-boete voor geldverstrekker terug

Rechtbank Rotterdam draait AFM-boete voor geldverstrekker terug
© Ekaterina Bolovtsova, Pexels

De bestuurlijke boete van € 500.000 die de AFM heeft opgelegd aan een hypotheekverstrekker is onterecht, oordeelt de Rechtbank Rotterdam. Dat de geldverstrekker risicoprofielen van klanten niet actualiseerde, is niet per definitie nadelig voor de klant. De AFM beraadt zich nog op hoger beroep.

De AFM heeft in mei 2020 een bestuurlijke boete van € 500.000,- opgelegd aan een – geanonimiseerde – hypotheekverstrekker wegens overtreding van artikel 81a van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft. In dit wetsartikel is de verplichting neergelegd dat hypotheekverstrekkers nieuwe en bestaande klanten met een vergelijkbaar risicoprofiel bij dezelfde rentevaste periode eenzelfde renteaanbod moeten doen.

Vóór 2013 konden geldverstrekkers nieuwe klanten lokken door hun lagere rentestanden aan te bieden dan bestaande klanten. Dit werd verboden met het in werking treden van dit wetsartikel, ook wel het éénsporig rentebeleid genoemd.

LTV

Bij het bepalen van de rente voor een hypothecair krediet houdt de aanbieder rekening met het risicoprofiel van de klant. Dit risicoprofiel wordt vastgesteld aan de hand van de hoogte van de uitstaande lening in verhouding tot de waarde van de woning, ook wel loan-to-value (LTV) genoemd. Hoe hoger de LTV, hoe hoger de risico-opslag.

Volgens de AFM houdt de verplichting van het éénsporig rentebeleid óók in dat de geldverstrekker bij bestaande klanten een nieuw renteaanbod moet baseren op hun actuele risicoprofiel. En de onderhavige geldverstrekker dat dit niet gedaan.

De AFM onderzocht bij de geldverstrekker 25 renteaanbiedingen voor bestaande klanten en 21 offertes voor nieuwe hypotheken, alle in de periode 2015-2018. Daaruit bleek dat wanneer bestaande klanten tussentijds aflossingen deden en daardoor hun schuldpositie en LTV verlaagden, hun risico-opslag niet automatisch werd aangepast, maar alleen als ze erom vroegen. Zij bleven dus in een hoger risicoprofiel zitten dan nodig was. Bij nieuwe klanten hield de geldverstrekker wel rekening met de actuele waarde van de woning ten opzichte van de benodigde lening.

Niet altijd in voordeel van de klant

De hypotheekverstrekker betoogt dat zij het wetsartikel niet heeft overtreden. Volgens haar houdt het artikel niet in dat “een hypotheekverstrekker bij het doen van een renteaanbieding voor een nieuwe rentevastperiode aan bestaande klanten uit eigen beweging, net als bij offertes voor nieuwe hypotheekverstrekkingen aan nieuwe klanten, moet uitgaan van de actuele LTV van de klant, laat staan dat daarbij, zoals de AFM kennelijk meent, moet worden uitgegaan van de laatst bij de hypotheekverstrekker bekende en geadministreerde waarde van de woning in het geval er over de woningwaarde geen actuele informatie voorhanden is.” Kortom, zij is niet verplicht om voor elke bestaande klant bij een nieuw aanbod diens actuele LTV te berekenen.

De geldverstrekker voegt eraan toe dat een renteaanbod op basis van de actuele LTV niet altijd in het voordeel is van de bestaande klant, bijvoorbeeld wanneer de huizenprijzen zijn gedaald.

‘Voor meerdere uitleg vatbaar’

De rechtbank analyseert het betreffende wetsartikel en concludeert dat de tekst “voor meerdere uitleg” vatbaar is. Maar de rechter gaat mee met het verweer van de geldverstrekker dat een verplicht renteaanbod aan bestaande klanten op basis van hun actuele risicoprofiel inderdaad wel eens nadelig kan uitpakken.

Wanneer dit inderdaad de bedoeling zou zijn geweest van de wetgever, dan “had het in de rede gelegen dat de mogelijk nadelige gevolgen voor bestaande klanten in de totstandkomingsgeschiedenis van dit artikel ter sprake zouden zijn gekomen.” En dat is niet het geval.

Overtreding niet begaan

De rechtbank concludeert dan ook dat het “niet aannemelijk” is dat de wetgever dit zo heeft beoogd. De uitleg die de AFM aan het artikel geeft, is dan ook niet de juiste. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet een hypotheekverstrekker al aan de verplichting tot het voeren van een éénsporig rentebeleid, indien hij nieuwe en bestaande klanten bij wie een vergelijkbaar risicoprofiel is vastgesteld bij dezelfde rentevastperiode eenzelfde renteaanbod doet. En daarover bestaat in deze zaak geen discussie.

Omdat de geldverstrekker naar het oordeel van de rechtbank de verweten overtreding niet heeft begaan, was de AFM dus niet bevoegd de boete op te leggen.

GEEN REACTIES