PE: theorie en praktijk

PE bij certificerende instellingen zou tot vrijstelling moeten leiden voor landelijk PE-examen.

De Stichting Certificering Erkend Hypothecair Planners heeft de inhoud van het programma Permanente Educatie Erkend Hypothecair Planner bekend gemaakt. Het programma wijkt ingrijpend af van het programma zoals dat in voorgaande jaren werd voorgeschreven, doordat dit jaar niet de theoretische kennis om integraal te adviseren centraal staat maar de vaardigheid om dit te doen.

De stichting stelt jaarlijks het Programma Permanente Educatie vast dat adviseurs moeten volgen, willen zij lid kunnen blijven van de Nederlandse Vereniging van Hypothecair Planners (NVHP).

De hypothecair planner beschikt vaak al over een ruime mate van kennis, maar waar het echt om gaat is dat deze kennis op een voor de klant navolgbare wijze moet worden toegepast. Daarom is een programma ontwikkeld waarbij de adviseurs tijdens sessies moeten gaan werken vanuit cases. Deels zullen deze vooraf moeten worden voorbereid. Tijdens de opleidingsbijeenkomsten zullen de opleiders veranderingen aanbrengen in de fictieve situatie van de klant en dienen de cursisten deze veranderingen te verwerken in het door hen voorbereide advies.

De Wft pensioenexamens hebben in grote lijnen een soortgelijke insteek. De multiple choice vragen vormt slechts een onderdeel daarvan. Daarnaast krijgen de kandidaten cases voorgelegd en een assessment.

Zoals bekend komen in het vervolg de (PE) examenvragen uit een centrale database rollen. De inhoud van de vragen verschilt, maar ze hebben met elkaar gemeen dat het gesloten vragen zijn waarbij uit een aantal antwoorden de juiste gekozen moet worden. Dat geldt zowel voor de toetsing van de kennis en de vaardigheden.

Uit de woorden van de voorzitter van de Stichting Certificering Erkend Hypothecair Planners, Joost Melis valt op te maken dat hiermee het paard achter de wagen wordt gespannen: “In de afgelopen jaren hebben we als sector terecht veel aandacht gevraagd voor verhoging van het kennisniveau. Nu is de fase aangebroken dat we extra aandacht moeten schenken aan de vaardigheid van de adviseur om al deze extra kennis ook op een voor de klant begrijpelijke wijze toe te lichten en zich daarbij ook te blijven richten op de vraag wat wenselijk is voor de klant in plaats van financiële creativiteit te bedrijven.”

Het ziet er naar uit dat we te maken krijgen met twee soorten PE, omdat organisaties die alleen ‘keurmerkleden’ accepteren het wettelijk PE-systeem als onvoldoende kwalificeren.

En daarin hebben ze gelijk, schrijft Dik van Velzen (NIBE-SVV) in zijn blog:

“De vraag is: hoe stel je vast of iemand echt kan adviseren? En of hij werkelijk professioneel gedrag vertoont? Of hij serieus naar een klant luistert, de goede vragen stelt, dóórvraagt als dat nodig is, de juiste gegevens combineert, daar een passend product bij kiest (of juist niet), dat op begrijpelijke wijze aan een klant uitlegt en vervolgens dat geheel ook netjes en overzichtelijk vastlegt?

Dat doe je, althans volgens het ministerie van Financiën, geheel schriftelijk door middel van gesloten vragen (keuzevragen e.d.). Of u kunt luisteren speelt geen rol. Of u kunt praten of doorvragen ook niet. Zelfs schrijven hoeft niet. U moet alleen kunnen lezen. En antwoorden kunnen aanklikken.”

Certificerende instellingen als de Stichting CEHP bewijzen de klant een betere dienst dan het ministerie, dat is duidelijk. Het is daarom onverdedigbaar dat adviseurs die zich vrijwillig onderwerpen aan een geheel op de praktijk gericht bovenwettelijk examen ook nog een landelijke toets moeten afleggen. Het zou een goede zaak zijn indien het CDFD een inventarisatie maakt van certificerende organisaties die examens afnemen die de landelijke PE-norm (verre) overtreffen en de adviseur die het betreffende certificaat bezit vrijstelt van andere PE-toetsen.

GEEN REACTIES