Melkveehouders klagen Rabobank aan voor verzaking zorgplicht

© Pixabay

De Rabobank is door twaalf melkveehouders voor de rechter gedaagd wegens verzaking van de zorgplicht. De boeren vinden dat de bank hen had moeten waarschuwen voor de strengere uitstootregels die eraan zaten te komen toen zij hun bedrijf wilden uitbreiden. De twaalf boeren eisen een ton tot enkele miljoenen euro schadevergoeding per geval. Dit meldt het AD vanochtend.

De twaalf melkveehouders lieten tussen 2013 en 2015 nieuwe stallen bouwen, met een hypotheek van de Rabobank. Toen begin 2015 het melkquotum werd afgeschaft, groeide het aantal koeien explosief. Om de daarmee gepaard gaande fosfaatuitstoot in te perken, voerde het kabinet het fosfaatrechtenstelsel in. De fosfaatrechten werden uitgedeeld op basis van het aantal koeien dat boeren bezaten op 2 juli 2015. Maar de boeren in deze zaak hadden op die datum hun stal – in aanbouw – nog niet vol staan. Daardoor mogen ze nu minder koeien houden. Zo’n achthonderd boeren zouden daardoor in financiële problemen zijn gekomen.

Advocaat Olivier van Hardenbroek stelt dat de bank de boeren had moeten waarschuwen dat uitbreiding niet zonder risico was en nooit ‘torenhoge’ hypotheken had mogen verstrekken voor de nieuwbouw van stallen. Volgens de advocaat wist de bank dat de strengere uitstootregels eraan zaten te komen. Hij wijst op een uitspraak die voormalig Rabo-topman Ruud Huirne in 2017 deed bij een deskundigenbijeenkomst in de Eerste Kamer. ,,Iedereen wist dat de fosfaat, de mestverwerking, een issue was (…) ik denk dat al wel tien jaar bekend was dat er iets zou gebeuren.’’

Rabobank is verrast
De Rabobank laat weten ‘verrast’ te zijn door de dagvaarding, omdat de boeren niet eerder een klachtenprocedure bij de bank zelf zijn gestart. Vervolgens kaatst de bank de bal terug met de mededeling dat de boeren de strenge milieuregels zelf hadden kunnen zien aankomen. “Sinds de jaren ’80 wordt de mestproductie in de verschillende sectoren verbonden aan maxima. Met het vervallen van de melkquotering was het een gegeven dat aanvullende maatregelen getroffen moesten worden. Daar is vanuit de politiek en vanuit de sector ruim voor het vervallen van de melkquotering uitvoerig op gewezen. Belangenbehartigers binnen de sector en de melkveehouderijbranche zelf waren goed op de hoogte van de problematiek en zijn zelfs door de overheid betrokken (geweest) bij het zoeken naar een oplossing. Voor een professionele veehouder moet in algemene zin te voorzien zijn geweest (…) dat de groei van het eigen bedrijf zou kunnen oplopen tegen de grenzen die door het landelijk fosfaatplafond zijn gegeven.”

Ook het beroep op de zorgplicht wijst de bank van de hand: “Er wordt verwezen naar (bijzondere) zorgplicht in het kader van particulieren. Een melkveehouderij is een onderneming en (zakelijke) professionele partij en kan dan ook niet met een particulier of consument worden gelijkgesteld.”

GEEN REACTIES