‘Maak ingangsdatum AOW afhankelijk van opleiding’

'Maak ingangsdatum AOW afhankelijk van opleiding'
© Pixabay

Bij de vaststelling van de AOW-leeftijd zou rekening gehouden moeten worden met de verschillen in opleiding. Lager opgeleiden beginnen in het algemeen veel eerder met werken dan hoger opgeleiden, bovendien is hun levensverwachting lager. Daardoor subsidiëren de lager opgeleiden in feite het pensioen van de hoger opgeleiden. Op jaarbasis lopen de lager opgeleiden een half tot een heel miljard aan AOW-uitkering mis. Dit zegt Egbert Kromme, actuaris en partner bij KPMG Advisory.

Lager opgeleiden beginnen vaak al op hun 16e met werken. Dat betekent dat zij ongeveer vijftig jaar meebetalen aan de AOW. Hoger opgeleiden beginnen vaak pas rond hun 25e met werken en betalen dus ongeveer veertig jaar mee aan de AOW. Het feit dat lager opgeleiden gemiddeld minder verdienen en daardoor een lagere AOW premie betalen, compenseert zowel voor de langere periode dat premie wordt betaald als voor de lagere levensverwachting. Maar omdat de AOW wordt gefinancierd op basis van een omslagstelsel is dit minder relevant, aldus Kromme. Wel relevant is dat de laagst opgeleiden gemiddeld vier jaar korter leven dan de hoogst opgeleiden.

Uit cijfers van het Koninklijk Actuarieel Genootschap blijkt dat in 2018 de gemiddelde levensverwachting van een 66-jarige 87 jaar bedraagt. Uit KPMG’s ‘ervaringssterftemodel’ blijkt dat 66-jarigen zonder middelbare schoolopleiding in 2018 een gemiddelde levensverwachting hebben van 84 jaar. Zij krijgen met de in 2018 geldende AOW-gerechtigde leeftijd van 66 jaar pas op 79% van hun levensverwachting AOW uitgekeerd. Voor de 66-jarigen in 2018 met een afgeronde universitaire opleiding geldt een gemiddelde levensverwachting van 88 jaar. Zij krijgen dus al op 75% van hun levensverwachting AOW uitgekeerd.

Kromme pleit er dan ook voor om alle Nederlanders recht op AOW te geven wanneer zij eenzelfde percentage van hun levensverwachting hebben bereikt. Kromme: “Dit kan budgetneutraal bij 76%, rekening houdend met door het CBS onderscheiden klassen voor het opleidingsniveau. Dit betekent dat iemand met het laagste opleidingsniveau in 2018 een AOW-gerechtigde leeftijd van 64 jaar en 3 maanden heeft in plaats van 66 jaar. Voor de hoogst opgeleiden is dit 67 jaar en 3 maanden. Daartussenin zitten nog twee opleidingsniveaus waarvoor in 2018 de AOW-gerechtigde leeftijd 65 jaar en 3 maanden en 66 jaar en 3 maanden is.

“Het zal duidelijk zijn dat ook deze opleidingsafhankelijke AOW-gerechtigde leeftijd mee moet groeien met de toekomstige stijging van de levensverwachting. In de praktijk betekent dit dat ook de opleidingsafhankelijke AOW-gerechtigde leeftijd in de toekomst naar verwachting iedere twee tot drie jaar met drie maanden moeten worden verhoogd.”

Bron: KPMG

GEEN REACTIES