Kritiek op voorgestelde wijzigingen AFM-toezicht

Kritiek op voorgestelde wijzigingen AFM-toezicht
© Pixabay

Brancheorganisaties Adfiz en OvFD hebben kritisch gereageerd op de inmiddels gesloten  internetconsultatie van het ministerie van Financiën inzake wijziging van de percentages  voor de Wet bekostiging financieel toezicht (Bbft) 2019.

Het ministerie wil de structureel benodigde middelen voor de uitbreiding van het marktmisbruiktoezicht in verband met Brexit verdelen over alle toezichtcategorieën. Daardoor stijgt de procentuele bijdrage van de toezichtcategorie adviseurs/bemiddelaars van 13,4 naar 14,2 procent. Deze bijdrage was bij de laatste vijfjaarlijkse herziening juist verlaagd. Het feit dat de toezichtkosten per categorie al binnen een jaar na de herziening worden veranderd zonder duidelijke aanleiding, heeft kwaad bloed gezet.

‘Onterecht’
Colinda Rosenbrand, directeur Organisatie voor Financiële Dienstverleners: “Het wijzigen van deze verdeling is gedaan op basis van het argument dat ‘iedere onder toezicht staande instelling baat heeft bij een schone en eerlijke markt’.” Rosenbrand noemt dit argument “erg abstract, niet meetbaar en onterecht. De toezichtkosten voor het marktmisbruiktoezicht in verband met Brexit worden uitsluitend op basis van dit argument toegerekend aan onder andere de toezichtcategorie adviseurs/bemiddelaars, die geen enkele invloed op dat marktmisbruik kan uitoefenen. Wij vinden het niet legitiem om op basis van zo’n algemeen argument de toezichtkosten voor de adviseurs/bemiddelaars te verhogen.”

Nieuw argument
Ludger de Bruijn, Senior Adviseur Public Affairs en Beleid van Adfiz zegt hierover: “Toezichtkosten komen daar waar toezicht plaatsvindt en niet bij wie van het betere imago profiteert. Daarvan wordt nu afgeweken. Aanleiding voor verdeling van de kosten van deze ene categorie over de andere categorieën is dat ‘iedere onder toezicht staande instelling baat heeft bij een schone en eerlijke markt.’ Dit is een nieuw argument. Als eenzelfde argumentatie eerder ook was toegepast op verzekeringsdistributie zou dat zeker ook toen tot herverdeling hebben geleid van de kosten voor het toezicht op adviseurs en bemiddelaars over meerdere categorieën. Waarom was dit eerder geen argument in de toerekening en nu wel?”

De Bruijns samenvattende vraag over de verdeling van de middelen voor de uitbreiding van het marktmisbruiktoezicht over àlle toezichtcategorieën luidt: “Aangegeven wordt dat de kosten voor marktmisbruik voorheen, vóór Brexit, over meerdere toezichtcategorieën werden verdeeld. Wie waren die ‘meerdere toezichtcategorieën’ en waarom worden de kosten nu over alle categorieën verdeeld?”

 

GEEN REACTIES