Hink-stap-sprong-wetgeving

Vroeger had je noodwetjes, nu wetgevers in nood.

De laatste twee maanden van dit jaar worden de Eerste Kamerleden als galeislaven gegeseld om een wetgevingsvloot op tijd de haven in te krijgen. En daarbij gaat het niet om de geringste zaken. Een heel belastingplan 2013 bijvoorbeeld dat ingrijpt in een grote hoeveelheid wetten. Het op de schop gooien van de totale hypotheekbranche via de Wet ‘Eigen Woning’ waarvan de hoeveelheid pleisters de originele tekst vrijwel onzichtbaar heeft gemaakt. En natuurlijk de Wijzigingswet financiële markten 2013. Die laatste is tot hamerstuk gedegradeerd, waardoor “dus” lezen we in verschillende media het provisieverbod per 1 januari 2013 een feit is.

Hoezo “dus” en vooral hoe precies? Daar biedt die wet geen uitsluitsel over. Daar hebben we de precieze tekst van de Bgfo voor nodig. En die kent, behalve wellicht enkele ambtenaren op Financiën, nog niemand.

Senatoren laten zich meeslepen in de agendastrategie van het kabinet. Je kan daar over denken hoe je wil, maar in elk geval doen ze dat vrijwillig. Ze hebben de vrijheid om de wettenlawine in hun eigen tempo te bestuderen. Het is hun verantwoordelijkheid om solide wetgeving af te leveren of om ‘spoedjes’ in de Staatscourant te laten publiceren in de wetenschap dat het volk volgend jaar opgezadeld wordt met een stapel amenderingen.

De mensen die met de nieuwe regels in de praktijk te maken krijgen, hebben die vrijheid niet. Ingangsdatum is ingangsdatum en daarbij wordt niet de vraag gesteld of zij minimaal een redelijke en werkbare voorbereidingstijd hebben gekregen. Je zou dat onbehoorlijk bestuur kunnen noemen.

Natuurlijk kan je hier tegenin brengen dat de nieuwe regelgeving al langere tijd de schaduwen vooruitgeworpen hebben. Dat is gedeeltelijk nog waar ook. Maar dat levert niet méér dan een globaal beeld op van een nieuwe werkelijkheid. En geen handhaver, zoals de financiële toezichthouders, zal ermee akkoord gaan dat nieuwe regelgeving op een globaal juiste manier wordt uitgevoerd. Nee, dan wordt van marktpartijen verlangd dat zij handelen naar letter en geest. Zelf krijgen zij wel uitstel. ‘Heb je de dvd-generator niet op tijd af? We geven je graag nog een half jaar extra.’

Dat uitstel krijgen hypotheekverstrekkers en –adviseurs bij een hypotheekaanvraag niet. Net zo min als aanbieders en adviseurs die onderworpen zijn aan de regels van het Bgfo.

Bij zijn afscheid liet minister De Jager een persbericht het licht zien waarin hij meedeelt dat het provisieverbod op 1-1-2013 ingaat. Dat is de minister die met evenveel stelligheid beweerde dat datzelfde geldt voor de eed-belofte voor alle medewerkers. Om dat kracht bij te zetten had hij al een hele ministeriële regeling laten uitschrijven. Amper een maand later schrijft zijn opvolger Dijsselbloem daar nog eens over te willen nadenken en er midden volgend jaar op terug te komen. Wel heeft hij laten weten het met zijn ambtsvoorganger eens te zijn dat consumenten geen adviesplicht opgelegd mogen worden bij impactvolle producten. Tegelijkertijd staan de ambtsdragers in de rij om aanbieders en adviseurs te waarschuwen dat zij niet lichtzinnig met execution only mogen omgaan.

Er was eens…. een tijd dat nieuwe wetten en besluiten eerst in beton gegoten werden. Waarna de belanghebbende partijen tekst, uitleg en tijd kregen om hun activiteiten daaraan aan te passen. Maar dat was in een tijd dat de wetgever niet alleen wist wat hij wilde maar ook hoe hij dat alle omstandigheden in aanmerking nemende moest uitvoeren. Nu lijken de bijwerkingen van een recht-op-het-doel-af-besluit niet of nauwelijks nog een rol te spelen. En als die schadelijk blijken te zijn? Dan komt er wel een reparatietje als voldoende kalveren verdronken zijn.

Jan Aikens

GEEN REACTIES