Dilemma

Met gepast verdriet nam ik gisteren kennis van het overlijden van Dik van Velzen.

Hoeder met gezag
Een gedreven verzekeringstechneut die ik zeker ook zou willen typeren als een hoeder van ons mooie vak.
Met grote bewondering heb ik altijd genoten van zijn kennis van regelgeving en dan met name de ontwikkelingen daarin, bekeken in historisch perspectief.

In 1996 heb ik hem geraadpleegd over een zeer netelige kwestie en wij hebben indertijd geen eensluidend antwoord kunnen vinden op een schier onmogelijk dilemma, dat ik u niet wil onthouden.

Cursusavonden bij de ABC
Tijdens mijn wekelijkse cursus-avond bij de Amsterdamse Beurs Club nam ik onder meer kennis van de zaken die relevant zijn voor de ongevallenverzekeringsbranche, die in geval van ongeval achtereenvolgens de uitkering dekt  van:
a) Een kapitaal bij overlijden van de verzekerde
b) Een kapitaal bij diens volledige blijvende invaliditeit, dan wel een deel daarvan als
er sprake is van gedeeltelijke blijvende invaliditeit
c) Een vast bedrag bij arbeidsongeschiktheid die het gevolg is van een ongeval
d) Een vergoeding voor medische kosten die vanwege een ongeval zijn gemaakt

Ik vond dit een vreemde gang van zaken, want als deze voorvallen zich voordoen nadat de verzekerde door een ziekte is getroffen, dan zijn diens financiële noden toch niet minder?

Onderdeel A) werd weliswaar nog veelvuldig afgesloten, maar feitelijk bood een
risico overlijdensverzekering zekerheden die de lading beter dekte.

Onderdeel C) van de ongevallenpolis was inmiddels niet meer zo populair. De AOV-polissen boden immers een volledige dekking incl. ziekterisico’s.

Onderdeel D) werd nauwelijks nog afgesloten, omdat de ziektekostenverzekering al deze kosten al dekte en dan ook nog incl. het risico van ziekte.

B) Blijvende invaliditeit?
Na het behalen van mijn A-diploma, mijn branche-diploma, mijn diploma GA en mijn toets voor de beëdiging als makelaar in Assurantiën (1974), ging ik dus aan de slag om een verzekeringsproduct te bedenken dat het risico van blijvende invaliditeit wel volledig zou dekken. Dus incl. het risico van Ziekte.

In 1976 was de klus geklaard en toog ik met de complete voorwaarden en een tarief naar diverse Nederlandse verzekeraars. Helaas zonder resultaat, want geen enkele verzekeraar had de moed om het risico te gaan dekken. Het product zou wellicht worden gezien als alternatief voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering en dat was dus een ongewenste ontwikkeling.

Onverzekerde mensen

© Lloyd’s of London

Dat kinderen, huisvrouwen, studenten niet in aanmerking kwamen voor een adequate verzekeringsvorm, werd als “niet relevant argument” terzijde geschoven.
Dus toog ik met mijn product naar Lloyd’s Underwriters en die waren enthousiast.


1978: Carrière Stop Polis

Ik mocht het product als makelaar gaan aanbieden bij het Nederlandse intermediair. Aanvragen moest ik individueel laten vertalen en stuk voor stuk voorleggen bij Underwriters, die dus zelf de acceptatie deden.

Na verloop van jaren ontstond een aanzienlijke portefeuille met een premieinkomen van ettelijke miljoenen. Vanzelfsprekend kwamen al ras ook schademeldingen, maar de schade/premie statistiek gaf maar zelden aanleiding om een eis tot premieverhoging van verzekeraars te vrezen.

In 1994 meldde zich een verzekerde die een fietsongeval was overkomen.
Hij had eerder een polis afgesloten met een zeer hoog kapitaal!
Ik zal – om reden van privacy – niet uitweiden over de feitelijke omstandigheden, maar het was erg opvallend dat het ongeval had plaatsgevonden omdat de verzekerde een obstakel niet had gezien.

Visuele handicap
Vervolgens claimde de verzekerde 90 % uitkering omdat hij – als gevolg van het ongeval – in ernstige mate visueel gehandicapt zou zijn geworden.

Taak van de makelaar bij schade: 
Een makelaar stelt het schadedossier samen zodat hij in de gelegenheid is om de uitbetaling van schade te bepleiten bij verzekeraars.

De verzekerde klaagde ook over een schouderletsel en na medische keuring bleek ons dat daarvan inderdaad sprake was. Er was sprake van een blijvende invaliditeit die recht gaf op een uitkering van F. 180,000,=.

De Nederlandse medische adviseurs die namens Lloyd’s de schade behandelden,  vermoedden van meet af aan dat het ongeval was veroorzaakt door een visuele beperking waaraan de verzekerde reeds sinds zijn geboorte moet hebben geleden.

De verzekerde weigerde zich adequaat te laten keuren door een hoogleraar verbonden aan een universiteit te Amsterdam. Tijdens de keuring weigerde hij instructies op te volgen.

Vanwege deze weigering kwamen wij niet in het bezit van een medisch verslag op grond waarvan wij de claim van nog eens 90% kon onderbouwen bij verzekeraars.

Geen volledig dossier
Dus adviseerde ik Lloyd’s Underwriters om pas te oordelen nadat ook de keuring van zijn visuele vermogen was afgerond.

En zij volgden mijn advies.
De advocaat van deze verzekerde heeft mij vervolgens wekelijks bestookt met dagvaardingen en juridische betogen, zelfs met medische rapporten die hij had laten opstellen door mensen die niet als onafhankelijk en ter zake kundig konden worden aangemerkt.

Daarbij werden aanvallen op mijn persoonlijke integriteit niet geschuwd.
Ook Lloyd’s Underwriters werden bestookt met allerhande stukken en dagvaardigen.
De Engelse advocaat droeg geen kennis van de materie rond visuele vermogens en zag zich genoodzaakt om underwriters te adviseren een compromis aan te bieden.
Het ongeval had immers plaatsgevonden, dus waarom dan al die keuringen?

Premieverhoging in de dop
Het uitbetalen van een zo grote som geld zou ontegenzeggelijk hebben geleid tot een forse tariefsaanpassing, reden waarom ik persisteerde in een onafhankelijke medische expertise.

Klachteninstituut
Dus heb ik de zaak voorgelegd aan het Klachteninstituut.

“makelaar moet schade betalen”
Tot mijn stomme verbazing oordeelde het Klachteninstituut dat Makelaar Lugt Sobbe de uitkering t.z.v. de schouder ogenblikkelijk moest uitbetalen.

Ook oordeelde men dat ik de goede naam van het verzekeringsbedrijf zou hebben geschaad omdat ik geweigerd had de idiote voorstellen van de Engelse advocaat uit te voeren.

Ik zie tot op de dag van vandaag nog steeds niet in waarom een makelaar het belang van één dubieuze verzekerde zou moeten laten prevaleren boven het belang van alle andere verzekerden.
Waarom zou je als makelaar moeten streven naar een eis van verzekeraars om alle verzekerden premieverhoging te laten betalen, omdat één van hen de zich schuldig maakt aan oplichting?

TUCHTRAAD
Ik ben tegen deze uitspraak in beroep gegaan bij de Tuchtraad.
Deze heeft vervolgens de eerdere uitspraak herzien:
niet de makelaar, maar verzekeraars werden gesommeerd om de uitkering te voldoen van F. 180.000 vanwege het schouderletsel.
Voorts oordeelde de Tuchtraad dat de verzekerde zich alsnog voor een keuring zou moeten melden bij de door onze medische adviseurs aangewezen deskundige.
Noot:
Een dergelijke herroeping was en is absoluut uniek in de verzekeringsgeschiedenis!

Met andere woorden :
verzekeraars moesten F. 180.000,= uitbetalen vanwege fysieke invaliditeit, terwijl het  ongeval mogelijk is veroorzaakt door een aangeboren afwijking die bij het afsluiten van de verzekering niet is gemeld terwijl daar nadrukkelijk naar wordt gevraagd. NIET GEDEKT DUS !

Godfather van de bedrijfstak 1959-2020

Ik vond dat een onbegrijpelijke uitspraak. Dus heb ik Dik van Velzen geraadpleegd.
Ben ik nou gek of hebben zij geen verstand van verzekeringen?

Dik heeft zijn uiterste best gedaan de uitspraak van de Tuchtraad te rechtvaardigen, maar daarin is hij toen naar mijn gevoelen niet geslaagd. Het was voor hem ook niet gemakkelijk om een hogere autoriteit af te vallen.
Dik oordeelde dat ik mij wellicht meer had opgesteld als gevolmachtigde agent terwijl ik de polis had afgesloten als  makelaar. Hij vond dat ik verzekeraars nooit had moeten adviseren.

Wijs gesproken, maar waar staat dat een makelaar verplicht is om mee te werken aan list en bedrog? Hebben de andere klanten dan geen recht op bescherming?

Tijdens een ledenvergadering van de NVA heb ik uitvoerig aandacht gevraagd voor het fenomeen van een Klachteninstituut dat niets begrijpt van ons vak.
Ik heb overigens nog steeds die overtuiging.

Wij hebben de verzekerde meerdere keren opgeroepen voor de aanvullende keuring van zijn visuele vermogen, maar hij is nooit verschenen.

De verdenking dat hij de polis eerder had afgesloten met het oogmerk verzekeraars op te lichten, is daarmee wel gerechtvaardigd.
Hij heeft er uiteindelijk toch nog 180.000 gulden mee in de wacht gesleept.

Met dank aan het Klachteninstituut en de Tuchtraad.

 

GEEN REACTIES