Dijsselbloem: Provisie is geen perverse prikkel bij consumptief krediet

Dijsselbloem: provisie geen perverse prikkel
© Pixabay

Provisie op consumptief krediet geeft een adviseur of bemiddelaar in krediet een prikkel om zijn klanten gedurende de looptijd van het krediet bij te staan. Dit stelt minister Dijsselbloem van Financiën in antwoord op Kamervragen over de zogeheten wurgkredieten.
“Door het provisiegebod wordt de beloning van de bemiddelaar gedurende de looptijd van het krediet betaald”, zo stelt Dijsselbloem in zijn Kamerbrief. “Hierdoor wordt voorkomen dat de bemiddelaar bij het afsluiten van het krediet zijn volledige beloning ontvangt en blijft de bemiddelaar gedurende de looptijd betrokken. Indien consumenten gaandeweg toch bekneld raken, dan kan de bemiddelaar worden benaderd door de consument zonder dat daar extra kosten aan verbonden zijn. Voor een bemiddelaar die weigert bijstand te verlenen, kan de consequentie zijn dat de consument met zijn probleem naar een andere bemiddelaar toegaat. Als die andere bemiddelaar tot een nieuwe kredietovereenkomst komt, dan krijgt de eerste bemiddelaar geen provisie meer. Ook als de consument een betalingsachterstand van twee of meer maanden heeft, krijgt de bemiddelaar zijn maandelijkse provisie niet meer. Een eventuele perverse prikkel om het krediet zo lang mogelijk in stand te houden en zo hoog mogelijk te laten zijn, lijkt dus te worden gemitigeerd door het primaire belang bij verantwoorde kredietverlening.”

Het provisieverbod wordt in 2017 geëvalueerd. De minister voelt vooralsnog niets voor een uitbreiding van het provisieverbod met consumptief krediet. “Het ligt voor de hand om de vraag of de reikwijdte van het provisieverbod moet worden verruimd na de afronding van deze evaluatie te beoordelen. Het lijkt me dan ook verstandig eerst deze evaluatie af te wachten.”

Bijstaan of bemiddelen

Dijsselbloem ging ook in op de discussie over de bemiddeling bij zogeheten wurgkredieten. Rob Goedhart van de Stichting Geldbelangen stond de afgelopen maanden klanten van Interbank bij en hielp hen om hun dure krediet met rentepercentages van soms 14 procent om te zetten in een goedkopere variant. Volgens de AFM is Goedhart voor deze rol vergunningplichtig.
Dijsselbloem: “Afhankelijk van wat onder het begrip “bijstaan” wordt begrepen, kan een vergunning vereist zijn. Indien wordt bemiddeld in krediet moet voorafgaand aan deze activiteit een vergunning worden verkregen van de AFM. Onder “bemiddelen” in krediet wordt verstaan ‘alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een kredietovereenkomst tussen een klant en een kredietverlener’ (art. 1:1 Wft). Het gaat hier om een ruime definitie, waardoor in de praktijk al snel sprake is van bemiddelen. Het doel van die ruime definitie is de consument te beschermen op het moment dat werkzaamheden worden verricht die gericht zijn op tot stand brengen van een kredietovereenkomst. Er is geen sprake van bemiddelen als een consument uitsluitend wordt doorverwezen naar een bemiddelaar of kredietverlener, of als alleen de contactgegevens van de consument worden doorgegeven aan een bemiddelaar of kredietverlener. Zodra er meer wordt gedaan, bijvoorbeeld het doorgeven van gegevens over de lening van de consument, is er sprake van bemiddelen.
Voor stichtingen en individuen die consumenten met een klacht over hun consumptief krediet bijstaan is van belang dat ook ‘adviseren’ over financiële producten vergunningplichtig kan zijn. Adviseren is echter ook onder bepaalde omstandigheden zonder vergunning toegestaan. Dit is wel aan strikte voorwaarden gebonden. Zo mag het verlenen van financiële diensten in dat geval onder meer niet de hoofdberoepswerkzaamheid zijn van de adviseur. Daarnaast geldt dat de adviseur voor de verleende adviezen geen betalingen van de kredietverlener mag ontvangen, het verstrekken van advies slechts een marginaal onderdeel mag uitmaken van de totale werkzaamheden en er ten aanzien van het geadviseerde product geen sprake mag zijn van bemiddelen. Onder omstandigheden is het voor stichtingen en individuen dus wel mogelijk om consumenten bij te staan met hun klacht over consumptief krediet, zonder dat daarvoor een vergunning (voor bemiddelen/adviseren) op grond van de Wft vereist is.”

Provisie verplicht bij bemiddeling

Zodra het ‘bijstaan’ echter als bemiddeling kan worden opgevat, is provisie in alle gevallen verplicht, benadrukt Dijsselbloem. “Een bemiddelaar in consumptief krediet mag enkel een doorlopende provisie ontvangen van de kredietverstrekker en mag geen kosten bij de consument in rekening brengen. Voor het bemiddelen in consumptief krediet is bewust niet gekozen voor een provisieverbod, maar voor een provisiegebod. Hiervan kan ook niet worden afgezien door (medewerkers van) stichtingen die voor consumenten bemiddelen.”

GEEN REACTIES