AG: afschaffen doorsnee kost geen 100 maar hooguit 25 miljard

Als gekeken wordt naar de opgebouwde en de in het vooruitzicht gestelde pensioenen dan is het zelfs de vraag of bij afschaffing van de doorsneesystematiek compensatie noodzakelijk is

Dit concludeert het Koninklijk Actuarieel Genootschap in het rapport ‘Doorsneeproblematiek, veranderen of behouden?’

De redenering van AG is als volgt:

“Als de doorsneesystematiek geheel of gedeeltelijk wordt afgeschaft, dan ondervinden alle deelnemers hier in principe nadeel van. Het CPB becijfert de last van volledige compensatie bij afschaffing van de doorsneesystematiek op circa € 100 miljard. De analyses in het rapport van het AG bevestigen de omvang van deze bijdrage bij eenzelfde definitie van de transitielast als het CPB hanteert.

Wordt de transitielast echter gedefinieerd als de verwachte pensioenlasten binnen een aangepast systeem versus de lasten binnen het huidige doorsneesysteem, dan resulteert naar verwachting een substantieel lagere transitielast (circa € 25 miljard). Bij een overgangsprobleem, zoals in het verleden bij VUT-regelingen, komt de transitielast bij jongeren en toekomstige generaties terecht. Als gekeken wordt naar de opgebouwde en de in het vooruitzicht gestelde pensioenen dan is het de vraag of bij afschaffing van de doorsneesystematiek compensatie noodzakelijk is. Het is immers de vraag in hoeverre het acceptabel is dat de last bij jongeren wordt neergelegd, met voor hen al het vooruitzicht op een aanzienlijk lager pensioen.”

Doorsnee niet meer de meest vanzelfsprekende keuze

Het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) realiseert zich dat de doorsneesystematiek, die thans gebruikelijk is bij de financiering van pensioenregelingen door pensioenfondsen, op dit moment niet meer in alle gevallen de meest vanzelfsprekende keuze is. Het AG ziet de systematiek echter niet als een acuut probleem.

Tijdens het najaarscongres van het AG werd het AG-rapport Doorsneesystematiek, veranderen of behouden? uitgereikt aan prof. dr. Casper van Ewijk, adviserend lid van de SER-commissie Toekomst Pensioenstelsel.

De belangrijkste reden waarom in het verleden gekozen is voor de doorsneesystematiek, is eenvoud, stabiliteit en solidariteit en een acceptabele pensioenopbouw voor ouderen. Bij de doorsneesystematiek is sprake van herverdeling van premies. Het AG-rapport gaat in op de verschillende herverdelingselementen (solidariteit), waarbij de tijdswaardeherverdeling het meest materieel is. Tijdswaardeherverdeling houdt in dat jongeren meer betalen dan de faire actuariële premie terwijl ouderen minder betalen dan de faire premie.

De vraag is in hoeverre compensatie noodzakelijk is

De effecten van tijdswaardeherverdeling kunnen weliswaar op individueel niveau ingrijpend zijn, maar op macroniveau is dit vooralsnog beperkt. Vooralsnog, want de verwachting is wel dat de doorsneesystematiek door de groei van het aantal zelfstandigen en flexibele arbeidscontracten de komende jaren op veel meer mensen niet meer van toepassing zal zijn.

Het AG onderkent dat alle deelnemers last zullen hebben van het geheel of gedeeltelijk afschaffen van de doorsneesystematiek, hetgeen compensatie wellicht noodzakelijk maakt. Het AG stelt wel de vraag in hoeverre compensatie noodzakelijk is, gegeven de betere pensioenperspectieven voor ouderen dan voor jongeren. Daarnaast is het de vraag bij welke groepen deze transitielast terecht zal komen, bij de huidige jongere generatie of de toekomstige generatie?

Het AG geeft aan dat het goed zou zijn om de solidariteitsdiscussie niet slechts te beperken tot het wel of niet aanpassen of afschaffen van de doorsneesystematiek, maar ook rekening te houden met diverse herverdelingen buiten de pensioensfeer.

GEEN REACTIES