Kamerbrief over uitzendregeling eigen woning is niet volledig

Indien een “expat” de woning aan een derde ter beschikking stelt is geen sprake meer van een eigen woning aldus Blok, naar die stelling moet genuanceerd worden.

Een ambtenaar wordt uitgezonden naar het buitenland. Zij verhuurt haar woning voor de tijd dat zij woonachtig is in het buitenland. Zij meent dat haar woning als eigen woning blijft aangemerkt omdat zij gebruik maakt van de tijdelijke verhuurregeling. Deze regeling maakt het mogelijk om de status van eigen woning te behouden bij verhuur tijdens vakanties of een kort verblijf in het buitenland.

De wet vereist dan wel dat de eigen woning het hoofdverblijf van de bewoner blijft. Dat was hier niet het geval: de ambtenaar had haar hoofdverblijf naar het buitenland verplaatst.

Doordat de verhuurde woning niet het hoofdverblijf was, is de woning ook niet belastbaar in box 1, maar wordt deze in plaats daarvan aangemerkt als bezit onder de categorie overige onroerende zaken, welke belastbaar zijn in box 3.

Tot zo ver valt weinig op de beslissing van de Belastingdienst af te dingen, zoals minister Blok in zijn brief terecht opmerkt. Maar daarna verliest hij in zijn uitleg enige nuancering uit het oog.

Hij schrijft:

“In geval van uitzending naar het buitenland bestaan twee mogelijkheden voor het beheer van een woning in Nederland. De uitgezonden werknemer kan er voor kiezen om de woning tijdens de gehele periode van de uitzending niet aan derden ter beschikking te stellen, waarbij de mogelijkheid om de woning tijdens vakanties in Nederland zelf in gebruik te nemen behouden blijft. In dat geval kan de woning kwalificeren onder de uitzendregeling als eigen woning en belastbaar blijven in box 1.

De tweede optie is om de woning te verhuren of ter beschikking te stellen aan derden, in welk geval de uitgezonden werknemer huurinkomsten kan generen en eventuele nadelige gevolgen van leegstand voor de technische staat van de woning kan voorkomen. In dat geval is het niet mogelijk om de woning aan te merken als eigen woning. De woning en de bijbehorende schuld zijn in dat geval belastbaar in box 3.”

Kraakwacht-arrest

De minister gaat hierbij voorbij aan een arrest van de Hoge Raad in een zaak waarin een ‘expat’ de woning ter beschikking heeft gesteld van een kraakwacht. Deze betaalde geen huur maar leverde een bijdrage in de energiekosten van € 1250 voor een periode van twee en een half jaar. De eigenaar had de woning in de woorden van Blok dus ‘aan een derde ter beschikking gesteld’ om ‘de nadelige gevolgen van leegstand te voorkomen’. Ook hier meende de Belastingdienst dat de woning daardoor het predikaat eigen woning voor die periode had verloren.

Het Gerechtshof Den Haag ging daar niet in mee en de Hoge Raad was het daar mee eens.

De overwegingen waren kort gezegd de volgende:

  • dat de kraakwacht geen huurbescherming geniet en het pand zal (moeten) verlaten op het moment dat belanghebbende dat noodzakelijk acht,
  •  dat belanghebbende gedurende de uitzending de volledige beschikkingsmacht over de woning heeft behouden,
  •  dat de woning gedurende die periode haar tot gebruik ter beschikking stond en
  •  dat zij ook daadwerkelijk in die periode de woning meerdere keren heeft gebruikt.

Criterium is dus niet zozeer dat de woning ter beschikking is gesteld aan een derde maar de vraag of de eigenaar de beschikkingsmacht heeft over de woning.

GEEN REACTIES