De Nederlandse zorgverzekeraars boekten in 2016 gezamenlijk een verlies van ongeveer €75 mln. De gezamenlijke premie kwam uit op €55 mrd.
Dat valt op te maken uit cijfers die toezichthouder DNB heeft verzameld. De geaggregeerde cijfers omvatten zowel de basis- als de aanvullende verzekeringen.
Opvallend is dat ongeveer twee derde van de zorgverzekeringsentiteiten een verlies boekte. De grootste verliezen komen voor rekening van twee onderdelen van CZ: de aanvullende zorgverzekeraar van CZ: €110 mln en CZ-label Delta Lloyd (€93 mln). Ook de verliezen van VGZ (€90 mln) en Menzis (€70 mln) zijn omvangrijk. Verder zijn een aantal zorgdochters van Achmea behoorlijk verlieslatend, zoals De Friesland, FBTO, Avéro en Interpolis. Partijen als DSW, ONVZ en Zorg en Zekerheid boekten een verlies tussen de €10 en €20 mln.
Behalve de grootste verliezer is CZ ook de grootste winstmaker. CZ Groep Zorgverzekeraar boekte afgelopen jaar een winst van €92 mln. Daarnaast is Zilveren Kruis, in tegenstelling tot andere Achmea-dochters, behoorlijk winstgevend. Zilveren Kruis Zorgverzekeringen boekte een winst van €34 mln, terwijl Zilveren Kruis Ziektekostenverzekeringen een positief resultaat van €48 mln realiseerde. Ook VGZ-dochter IZA en Univé doen het goed met winsten van meer dan €20 mln. Verder boeken kleinere partijen als ASR, Eno en AnderZorg (label van Menzis) relatief goede resultaten.
Voor wat betreft premieomvang springen Achmea-dochter Zilveren Kruis (€8,6 mrd), CZ (€6,2 mrd), VGZ (€6,0 mrd) en Menzis (€4,6 mrd) eruit. Op gepaste afstand volgen Univé (€2,0 mrd), De Friesland (eveneens Achmea, €1,3 mrd), VGZ-label IZA (€1,3 mrd), Zorg en Zekerheid (€1,2 mrd), CZ-label OHRA (€1,1 mrd) en DSW (€1,0 mrd).
