Woningkoper betaalt 11,5% minder dan vraagprijs

Een koper betaalt gemiddeld 34.000 euro minder voor een koopwoning dan de vraagprijs. Voor woningen die langer dan 2 jaar te koop staan is de afslag gemiddeld het dubbele.

Calcasa analyseerde in WOX 2014, kwartaal 2, de verschillen tussen vraagprijzen van woningen en de gerealiseerde koopsommen en concludeert dat hoe korter de looptijd des te geringer het verschil tussen vraag- en verkoopprijs ongeacht de woonlocatie.

Binnen 6 maanden verkocht: 5,2% afslag op vraagprijs

De woningmarkt toont weer tekenen van herstel in 2014. Het aantal verkopen stijgt, de verhouding tussen het aantal te koop staande en verkochte woningen neemt af en de gemiddelde woningwaarde neemt toe. Toch is het nog steeds verstandig om in de huidige marktomstandigheden een scherpe vraagprijs neer te zetten.

Calcasa analyseerde de afwijkingen tussen vraagprijzen (initiële en laatste) van woningen en gerealiseerde koopsommen naar woningtype en looptijd. Hieruit komt naar voren dat een snelle verkoop van de woning de geringste afwijking kent op de vraagprijs.

Gemiddeld ligt de uiteindelijke verkoopprijs 5,2% onder de vraagprijs indien de woning binnen 6 maanden wordt verkocht.

Woningen die langer dan 2 jaar te koop staan kennen de grootse afwijking op de initiële vraagprijs van gemiddeld 23,2%. Een mogelijke verklaring voor de grote verschillen naar looptijd is het naar beneden bijstellen van de vraagprijs van woningen die al geruime tijd te koop staan en in die tijd te maken hebben gehad met forse prijsdalingen.

(Half) vrijstaande woningen hebben historisch gezien al een langere verkooptijd en een grotere afslag op de vraagprijs. Vrijstaande woningen die langer dan 2 jaar in de verkoop staan worden tegen 73% van de vraagprijs verkocht wat neerkomt op een gemiddelde afslag van 67 duizend euro. In het tweede kwartaal van 2007 lag de gemiddelde afslag nog rond de 34 duizend euro.

Afwijking tussen vraag- en verkoopprijs neemt weer af

Calcasa heeft ook de procentuele afwijking tussen de initiële vraagprijs en de gerealiseerde koopsom door de tijd heen geanalyseerd.
In de jaren voor de woningmarktcrisis was de gemiddelde afslag op de initiële vraagprijs zo’n 5%. Een koper betaalde in 2007 gemiddeld 16 duizend minder dan de (initiële) vraagprijs voor een woning tegenover 31 duizend in 2014. De afslag op de vraagprijs heeft zijn dieptepunt bereikt in 2013 en lijkt anno 2014 weer te verbeteren.

Gemiddelde woningwaarde stijgt

In het tweede kwartaal van 2014 zet het herstel van de woningmarkt overtuigend door. De woningwaarde steeg de afgelopen 12 maanden met 3,4% naar een gemiddelde van 231 duizend euro. De grootste stijging vond plaats in Utrecht (6,1%) en Noord-Holland (5,8%). In 78% van alle buurten is de gemiddelde woningwaarde toegenomen tussen de 0-5%. Gecorrigeerd voor inflatie bedraagt de stijging 2,4%. De voorspelling voor Q3 2014 komt uit op 2,6% op jaarbasis.

De gemiddelde woningwaarde is dit kwartaal het hardst gestegen in de provincie Utrecht: +6,1% op jaarbasis. Hierna volgen woningen in Noord-Holland die met 5,8% in waarde toenamen.

Dit kwartaal zijn er geen woningprijsdalingen op provincieniveau. De provincie waar de laagste prijsontwikkeling is gemeten, is Gelderland. Hier steeg de gemiddelde woningwaarde met 0,9%. Ook in Limburg en Friesland steeg de gemiddelde woningwaarde beneden gemiddeld met respectievelijk 1,6 en 1,4%.

GEEN REACTIES