Verbond over WGA-eigenrisicodragen

“UWV verwijst naar de gemiddelde premie, maar dit is niet de premie die werkgevers daadwerkelijk betalen”

Het UWV heeft gemeld dat de gemiddelde WGA-premie voor werkgevers die bij UWV voor arbeidsongeschiktheid verzekerd zijn vrijwel gelijk is gebleven aan de huidige premie. De premie voor volgend jaar is vastgesteld op 0,52 procent (huidig: 0,53 procent). Ook voor de komende jaren verwacht UWV een stabiel of hooguit licht oplopend premieniveau. De uitkeringsinstantie voorspelt dat het aantal eigenrisicodragers zal stabiliseren. Dit blijkt uit de nota ‘Gedifferentieerde premie WGA’ van UWV. Sterker: in het persbericht spreekt UWV de verwachting uit “dat meer werkgevers zullen terugkeren van eigenrisicodragerschap. Dit komt omdat in de particuliere markt de premies momenteel een opwaartse tendens vertonen terwijl de premie bij UWV stabiel is.”

Naar aanleiding van dit bericht stelde Findinet vier vragen aan het Verbond van Verzekeraars:

Kan UWV met stelligheid zeggen dat de premie stabiel kan blijven?

De WGA-premie van UWV is de komende jaren niet per definitie stabiel. UWV verwijst naar de gemiddelde premie, maar dit is niet de premie die werkgevers daadwerkelijk betalen. Dat is een individuele gedifferentieerde premie die afhankelijk is van de WGA-instroom. Als relatief veel personeel van een werkgever de afgelopen jaren een WGA-uitkering heeft gekregen, leidt dit tot een hogere UWV-premie. Dat komt doordat UWV op basis van omslagdekking werkt. De reeds verstrekte uitkeringen slaat UWV jaarlijks om over alle publiek verzekerde werkgevers. Daarnaast behandelt de Eerste Kamer momenteel het wetsvoorstel beperking langdurig ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van vangnetters. Dit wetsvoorstel wijzigt ondermeer de structuur van de WGA-premies van UWV per 2014. Het is nog niet duidelijk wat het effect hiervan is op de premies van UWV is en hoe deze zich vanaf 2014 zullen verhouden tot de private premies.

Vanaf het begin heeft het Verbond kritiek gehad op de hybride uitvoering en aangedrongen op volledige privatisering. Het is al een tijdje stil rond dit thema.

Nu leggen wij de focus op verbeteren van het hybride stelsel, maar op termijn houden we vast aan de ambitie voor volledig private uitvoering. Op dit moment richten verzekeraars zich dus op betere samenwerking en communicatie tussen verzekeraars en het UWV, scherpere afspraken met klanten over snelle re-integratie en reparatie van onevenwichtigheden in het hybride stelsel. In de huidige situatie voert het UWV voor alle werkgevers de noodzakelijke werkzaamheden uit met betrekking tot vaststelling van het uitkeringsrecht en vaak ook de verstrekking van de uitkering. Alle werkgevers en hun (publiek of private) dienstverleners hebben deze informatie nodig voor de invulling van de re-integratieactiviteiten. Daarom is het belangrijk dat het UWV de resterende verdiencapaciteit juist inschat en registreert, en dit tijdig aan werkgevers doorspeelt.  Ook later in de uitkeringsperiode is een juiste en tijdige herbeoordeling van de mate waarin de WGA-gerechtigde nog kan werken, nodig voor de (aangepaste) invulling van het werkhervattingsproces.

Op dit moment vinden dergelijke herbeoordelingen maar heel beperkt plaats. We onderzoeken nu met het UWV of we hierover afspraken kunnen maken. Dit geldt in het bijzonder voor de groep WGA-gerechtigden die 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt is. Deze groep is onverwacht groot geworden en hoewel hun arbeidsongeschiktheid niet als duurzaam is beoordeeld, ontvangen deze mensen vaak jarenlang een WGA-uitkering. Het ligt in de rede dat herbeoordeling van deze uitkeringen laat zien dat een aanzienlijk deel van deze groep langdurig en volledig arbeidsongeschikt is. Deze mensen hebben dan recht op een IVA-uitkering (die hoger is), of zijn na verloop van tijd in meer of mindere mate hersteld

Het klinkt alsof het Verbond de hybride uitvoering als realiteit heeft geaccepteerd

Voor de langere termijn blijft volledig private uitvoering in beeld. De politiek-maatschappelijke discussie hierover zal in 2013 weer worden gevoerd als duidelijker is geworden hoe het hybride stelsel zich verder ontwikkelt en of dit een stabiele ontwikkeling is. Dit wordt nu door het ministerie van SZW onderzocht. Wij zijn ervan overtuigd dat een privaat stelsel zorgt voor een betere dienstverlening tegen scherpere tarieven en vooral een beter preventie- en reintegratiebeleid mogelijk maakt.

Dat betere preventie- en re-integratiebeleid door verzekeraars heeft wel ter discussie gestaan.

Dat verzekeraars op dit terrein in samenwerking met andere partijen goede resultaten boeken, blijkt al uit de gang van zaken tijdens de eerste twee jaren ziekteverzuim, waarbij de werkgevers eigen risicodrager zijn. Dat verzuim is sindsdien spectaculair gedaald.

GEEN REACTIES