Toetsrente blijft ook in het tweede kwartaal 5%

De toetsrente voor de leencapaciteit van hypotheken met een rentevastperiode van korter dan 10 jaar is voor het tweede kwartaal 5%.

Dat is hetzelfde percentage dat geldt voor het eerste kwartaal van 2014. Het is voor het eerst dat de AFM deze toetsrente heeft vastgesteld. Eerder gebeurde dat door de NVB.

De AFM voert hiermee een nieuwe wettelijke regeling uit. Uiterlijk veertien dagen voor het nieuwe kwartaal, publiceert de AFM de nieuwe toetsrente op haar website.

Voor hypotheken met een rentevastperiode korter dan tien jaar moet worden gerekend met een toetsrente om te bepalen of een hypotheek verantwoord is. Als de werkelijke rente hoger is dan de toetsrente, dan wordt er gerekend met de werkelijke rente. Door gebruik te maken van de toetsrente wordt voorkomen dat stijgingen van de rente na afloop van de rentevastperiode consumenten in de financiële problemen brengt.

Tot en met het eerste kwartaal van 2014 stelde de NVB de toetsrente vast en werd deze gepubliceerd op de website van de NVB. De toetsrente voor het eerste kwartaal 2014 bedraagt 5%.

De AFM stelt de toetsrente vast op grond van de Tijdelijke regeling hypothecair krediet. .

De basis voor de berekening is het gemiddelde van de geldende hypotheekrente van een aantal aanbieders met het grootste marktaandeel naar aantal verstrekte hypotheken. De toetsrente bedraagt altijd minimaal 5 procent

Ter vaststelling van de toetsrente neemt de AFM neemt een gewogen gemiddelde (naar marktaandeel) van de hypotheekrente die in ieder geval vijf van de zes grootste hypotheekaanbieders gebruiken. Om het gewogen gemiddelde vast te stellen ontvangt de AFM van de zes grootste hypotheekaanbieders de hypotheekrente die geldt op de eerste dag van de laatste maand van het lopende kwartaal voor annuïtaire hypotheekvormen met een rentevastperiode van tien jaar.

GEEN REACTIES