Standaard dienstverleningsdocument voor gelijk speelveld

Aanbieders die niet adviseren moeten de kosten die zij maken voor activiteiten gericht op het totstandkomen van het contract presenteren in het DVD.

Dit schrijft minister De Jager in de brief ‘Verdere uitwerking beleid provisieverbod complexe producten’ van 13 december 2011 aan de Tweede Kamer.

“Het is van belang dat het speelveld tussen het intermediaire en het directe kanaal in de distributie van financiële producten niet wordt verstoord ten nadele van de adviseurs/bemiddelaars. De belangrijkste maatregel met het oog op het gelijke speelveld tussen adviseurs/bemiddelaars en aanbieders die hun eigen financiële producten verkopen is gelegen in de sfeer van dienstverleningstransparantie. Een klant moet in staat worden gesteld om een goed geïnformeerde keuze te maken over wat voor dienstverlening hij afneemt. Daartoe zal ik regelen dat er een nieuw, standaard Dienstverleningsdocument (DVD) komt dat alle aanbieders en adviseurs/bemiddelaars moeten verstrekken aan de klant in de oriëntatiefase.”

In het standaard DVD wordt de aard en reikwijdte van de dienstverlening beschreven.

In het licht van die klantvraag moet vervolgens het bedieningsconcept worden beschreven.

Voorts moet scherp worden gemarkeerd in het DVD dat aanbieders die consumenten adviseren enkel adviseren over de eigen producten of, als er tevens hetzelfde type producten van andere aanbieders wordt geadviseerd, er een voorkeur is voor de eigen producten.

Als een adviseur/bemiddelaar eigendom is of in een zeggenschapsverhouding tot een aanbieder staat moet hij dit ook kenbaar maken en duidelijk maken dat dit betekent dat hij primair gericht is op het verkopen van de producten van die aanbieder. Ook als de adviseur/bemiddelaar productieverplichtingen is aangegaan met een aanbieder moet dat worden vermeld.

Geen aparte regels ter bescherming van onafhankelijkheid

“Ik acht het niet nodig om in aanvulling op bovenstaande verdere regels te stellen ter bescherming van de term ´onafhankelijkheid´. Een wettelijke definitie van onafhankelijkheid zou een minimumdefinitie zijn die niet verder gaat dan het simpele feit dat aanbieders geen zeggenschap mogen hebben over een adviseur/bemiddelaar. Dit werkt op zichzelf weinig onderscheidend en sluit niet aan bij mogelijk hogere verwachtingen omtrent de kwaliteit van onafhankelijk advies. Bovendien kan de AFM optreden tegen partijen die zich ten onrechte onafhankelijk noemen omdat dan sprake is van misleiding.”

Kostentransparantie

Ook aanbieders moeten in het DVD transparant vermelden welke advies- en distributiekosten zij maken.

De minister: “De adviseur/bemiddelaar moet zijn fee of uurtarief (met een indicatie van het gemiddeld aantal uren van het betreffende soort dienstverlening) vermelden in het DVD. Voor aanbieders ligt dit anders. Een deel van de aanbieders offreert alleen een productprijs aan de klant. In de productprijs zijn de kosten van eventuele dienstverlening verwerkt. Deze zijn dan niet zichtbaar. Met het invoeren van advies- en distributiekostentransparantie wil ik deze kosten zichtbaar maken. Een ander deel van de aanbieders brengt wel de kosten van dienstverlening geheel of gedeeltelijk direct in rekening bij de klant. De prijs van de dienstverlening van de aanbieder kan dan echter worden beïnvloed door kosten al dan niet in de productprijs te verwerken. Daardoor heeft de aanbieder speelruimte in het bepalen van de prijs van de dienstverlening en daarom is het onvoldoende als zij in het DVD alleen de kosten die zij direct in rekening brengen, noemen. Alle aanbieders dienen de kosten van advies en distributie transparant te maken.

Om te komen tot een zinvolle vergelijking is door SIS Finance in kaart gebracht welke activiteiten verricht worden door adviseurs/bemiddelaars en directe aanbieders tot het afsluiten van een contract. Daarbij kan sprake zijn van advisering, maar is altijd ook sprake van activiteiten gericht op het totstandkomen van het contract: het completeren van het (aanvraag)dossier en het ondersteunen van de klant bij vragen over het product en het aanvraagproces. Ook aanbieders die niet adviseren (execution only aanbieders, zoals direct writers) verrichten deze werkzaamheden. Ook zij moeten de kosten die zij hiervoor maken presenteren in het dienstverleningsdocument.

De advies- en distributiekosten die aanbieders moeten tonen krijgen de vorm van een gemiddeld, nominaal bedrag aan advies- en distributie bij de producten die onder het provisieverbod vallen. Dit bedrag is gebaseerd op een kostprijsberekening met een winstopslag, zodat het vergelijkbaar is met het tarief dat de adviseur/bemiddelaar presenteert in het DVD. De kostprijs dient te worden berekend op basis van een kostprijsmodel dat elke aanbieder moet opstellen. In dit model dienen aanbieders de kosten van personeel, management, marketing, ICT en kantoor voor zover deze worden gemaakt voor de advisering en distributie van producten onder het provisieverbod mee te nemen in de kostprijsberekening.

Het aldus gepresenteerde bedrag is een indicatie van de advies- en distibutiekosten. Het is niet noodzakelijk de concrete prijs die bij de consument in rekening wordt gebracht, maar kan daar natuurlijk niet heel veel of structureel van afwijken. Ik denk dat in de oriëntatiefase de consument daarmee geholpen is omdat hij in staat wordt gesteld tot een geïnformeerde keuze te komen over wat voor dienstverlening hij wenst af te nemen. Deze manier van werken lijkt een goede weg voorwaarts om op een proportionele manier het doel van een gelijk speelveld te bevorderen in de fase voordat de consument kiest voor het soort dienstverlening dat hij wenst af te nemen.

Ook aanbieders hebben een verantwoordelijkheid voor het behoud van kwalitatief goed advies en distributie van financiële producten, waarvoor een sterk en onafhankelijk distributiekanaal onontbeerlijk is, omdat dat het lange termijn vertrouwen ten goede zal komen. Zij kunnen daaraan bijdragen door de kosten van dienstverlening uit de productprijs te halen zodat de consument goed kan kiezen voor de dienstverlening die hij wenst los van het financiële product dat hij wenst. Ik heb al aangekondigd deze ontwikkeling nauwlettend te zullen volgen en ga er van uit dat aanbieders zich naar deze verantwoordelijkheid zullen gedragen.”

Brief Verdere uitwerking beleid provisieverbod

GEEN REACTIES