Staatsschuld omhoog door verschil reguliere inkomsten en uitgaven

De steunpakketten voor Nederlandse banken en Europese overheden waren ten tijde van de DNB-enqu░te goed voor respectievelijk ‘slechts” 6 en 2% bbp.

Het algemene gevoel dat de staatsschuld voor een belangrijk deel is te wijten aan banken steun en ‘Europa’ berust dus op een misverstand, meldt het DNBulletin over de hoge staatsschuld. Die is weliswaar opgelopen als gevolg van de economische crisis. Maar niet door de directe kosten daarvan. Het gaat om het indirecte effect dat de langdurig lagere groei op de overheidsfinanciën heeft. De reguliere inkomsten nemen dan af, waardoor het gat met de reguliere uitgaven groter wordt. Dat gat is circa 120 miljard euro groot, ofwel 18 procentpunt bbp.

Uit een enquête van DNB blijkt dat Nederlanders deze feiten onvoldoende kennen. Gevraagd naar de hoogte van de staatsschuld, weet ruim 20% van de respondenten een redelijk accurate inschatting van de hoogte van de staatsschuld te geven (EUR 450 mld). Gemiddeld genomen wordt deze echter fors onderschat.

De uitkomsten van de enquête laten zien dat over de achtergronden van de opgelopen staatsschuld de nodige misverstanden bestaan. Krap de helft van de respondenten (43%) is zich goed bewust van de rol van reguliere begrotingstekorten. Toch denkt een nog grotere groep (47%) dat steun aan Europa of financiële instellingen de belangrijkste oorzaak was van de opgelopen overheidsschuld (27 en 20% respectievelijk).

Waarom is deze kennis belangrijk?

De kennis over de achtergronden van de overheidsfinanciën lijkt samen te hangen met het draagvlak voor begrotingsbeleid gebaseerd op Europese afspraken. Vooral respondenten die denken dat de staatsschuld hoofdzakelijk is opgelopen door steun aan Europa hechten minder belang aan het voldoen aan de Europese begrotingsregels. Van alle respondenten in deze categorie, vindt 48% het “niet echt” of “helemaal niet” belangrijk om te voldoen aan Europese begrotingsregels. Onder de respondenten die (terecht) denken dat de staatsschuld vooral is opgelopen door reguliere uitgaven en inkomsten, is dat aandeel slechts 24%.

Kennis over de achtergronden van de huidige problemen met de overheidsfinanciën is dus belangrijk voor het draagvlak voor het terugdringen van begrotingstekort en staatsschuld volgens de Europese begrotingsregels. Gezien de omvangrijke garantieregelingen die voor Europese overheden en aanvankelijk ook voor de financiële sector zijn opgetuigd, is het misschien niet verwonderlijk dat hierover misverstanden bestaan. Maar de toename van de huidige staatsschuld – en daarmee de noodzaak tot consolideren – blijft niettemin vooral het gevolg van een hoog uitgavenpeil in relatie tot de inkomsten.

GEEN REACTIES