Scheiding na pensioen vergeten in Verzamelwet pensioenen 2014

Herman Kappelle: wet is niet compleet: bijzonder partnerpensioen komt niet ten goede van pensioengerechtigde die gescheiden is nadat het pensioen is ingegaan.

Op 10 februari stuurde staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel Verzamelwet pensioenen 2014 naar de Tweede Kamer. Een van de voorgestelde wijzigingen van de Pensioenwet voorziet in de mogelijkheid om het bijzondere partnerpensioen na het overlijden van de ex-partner weer ten goede te laten komen aan de pensioengerechtigde. Het wetsvoorstel is echter niet compleet omdat deze mogelijkheid alleen geldt voor mensen die zijn gescheiden voordat het pensioen is ingegaan (deelnemers en gewezen deelnemers) en niet voor mensen die zijn gescheiden nadat het pensioen is ingegaan (gepensioneerden). Een verklaring voor dit verschil geeft het wetsvoorstel niet. Dit gaatje moet wat mij betreft worden gerepareerd.

Indien een deelnemer aan een pensioenregeling gaat scheiden, krijgt de ex-partner een aanspraak op bijzonder partnerpensioen. Dat wil zeggen dat de ex-partner een uitkering krijgt als de deelnemer overlijdt. Deze uitkering is net zo hoog als zij zou hebben gekregen als de deelnemer zijn opbouw zou hebben beëindigd op de scheidingsdatum. Een soortgelijke regeling geldt voor gewezen deelnemers en gepensioneerden. Als een gewezen deelnemer gaat scheiden, krijgt de ex-partner een bijzonder partnerpensioen ter grootte van het partnerpensioen ten tijde van het beëindigen van de deelneming. Als een gepensioneerde scheidt, krijgt de ex-partner bijzonder partnerpensioen ter grootte van het partnerpensioen ten tijde van de pensioeningang.

Als de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt, krijgt zijn ex-partner een direct ingaand partnerpensioen. Een eventuele nieuwe partner krijgt dus geen volledig pensioen. Maar als de ex-partner eerder overlijdt dan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, vervalt de waarde van het bijzondere partnerpensioen doorgaans aan het pensioenfonds. De nieuwe partner krijgt in dat geval dus nog steeds geen volwaardig partnerpensioen, terwijl er geen gerechtigde voor het bijzondere partnerpensioen meer is.

Het wetsvoorstel regelt dat in gevallen waarin de ex-partner eerder overlijdt dan de (gewezen) deelnemer het partnerpensioen weer volledig ten gunste komt van de nieuwe partner. Dat moet dan wel in de pensioenregeling zijn bepaald.

Op zich terecht en logisch. Al vraag ik me af wat het wetsvoorstel toevoegt aan de huidige praktijk. Naar mijn mening is het ook nu al mogelijk om in de pensioenregeling op te nemen dat het partnerpensioen na het overlijden van de ex-partner weer aangroeit tot een volwaardig pensioen voor de huidige partner. Maar kennelijk bestond hierover – met name bij de Pensioenfederatie, zo blijkt uit de toelichting – onduidelijkheid. En het is een goede zaak dat het wetsvoorstel die wegneemt.

Wat mij echter nog meer bevreemdt, is dat deze wettelijke regeling alleen geldt voor gevallen waarin de ex-partner van een deelnemer of een gewezen deelnemer overlijdt. En niet voor de situatie waarin sprake is van een scheiding na de pensioeningangsdatum en de ex-partner overlijdt. De staatssecretaris licht niet toe waarom zij dit verschil maakt. Er zijn inmiddels ruim drie miljoen gepensioneerden. Ook in die groep komen scheidingen voor. Ook op latere leeftijd nadat het pensioen al is ingegaan. Waarom geldt niet ook voor hen dat als hun ex-partner overlijdt, het partnerpensioen voor hun huidige partner aangroeit tot het niveau van voor de echtscheiding? Ik heb er geen logische verklaring voor. De staatssecretaris kan het gaatje eenvoudig dichten door in het nieuwe zesde lid van artikel 57 van de Pensioenwet niet alleen naar het eerste en tweede lid te verwijzen, maar ook naar het derde lid. Dan is de zaak weer rond.

Prof. mr. Herman M. Kappelle is bijzonder hoogleraar fiscaal pensioenrecht VU Amsterdam

GEEN REACTIES