Reactie D&O op “CAR-paper” van het Verbond

Bureau D & O heeft in een neiwusbrief gereageerd op de position paper ‘De klant aan het stuur’ van het Verbond van Verzekeraars. Centraal in deze nieuwsbrief staat de visie van D & O op het onderwerp provisie. We geven de inhoud hiervan puntsgewijs weer. De volledige inhoud is te vinden op de website van D&O .

In de position paper staat de gedachte centraal dat aanbieders op geen enkele wijze meer partij willen zijn bij de kostenvergoeding van de zelfstandig adviseur/bemiddelaar. Alle kosten van de adviseur/bemiddelaar moeten uitsluitend door de klant betaald worden.

Wel geeft het Verbond aan dat verzekeraars bereid zijn om de beloning die tussen bemiddelaar en consument is afgesproken te incasseren. Deze afgesproken beloning wordt in de position paper ook met de term ‘provisie’ aangeduid. Dit leidt dus tot verwarring of het Verbond nu wel of niet pleit voor een verbod op provisie.

Het is een illusie om te veronderstellen dat aanbieders administratief in staat zijn een grote diversiteit aan beloningsafspraken die kunnen ontstaan tussen bemiddelaars en klanten te faciliteren.

Het uitgangspunt van het Verbond klinkt logisch: het onafhankelijk intermediair is de belangenbehartiger van de klant. En dan is het ook logisch dat de beloning voor het behartigen van deze belangen uitsluitend een zaak is tussen klant en bemiddelaar.

D & O komt tot een andere conclusie:

Een verzekering zonder dienstverlening is niet mogelijk. Een verzekering bestaat enerzijds uit een schriftelijke overeenkomst die de wederzijdse rechten en verplichtingen formaliseert. Maar om invulling te kunnen geven aan deze overeenkomst moeten er allerlei handelingen plaatsvinden. Deze handelingen noemen wij dan dienstverlening. Een verzekering bestaat dus per definitie uit een contract en uit dienstverlening. Is er geen dienstverlening dan is er ook geen verzekering.

Deze kan de aanbieder zelf uitvoeren als direct writer. Of hij kan een deel van deze noodzakelijke dienstverlening laten uitvoeren door derden, bijvoorbeeld het intermediair.

Provisie is voor een deel een vergoeding voor de dienstverlening die bij een verzekering noodzakelijk is en dus deels een vergoeding voor de kosten van de dienstverlening die essentieel is voor een verzekering, maar die niet door de verzekeraar zelf maar door het intermediair wordt uitgevoerd. Zonder deze door het intermediair uitgevoerde dienstverlening zou de verzekering niet kunnen bestaan.

Wanneer het intermediair deze dienstverlening niet zou uitvoeren, moet de verzekeraar dat zelf doen. Dit betekent een verhoging van zijn netto premie. Hij krijgt er werkzaamheden bij die moeten worden doorberekend aan de klant.

D&O verdeelt de werkzaamheden van het intermediair in vier activiteiten: 1. Activiteiten die enkel en uitsluitend in het belang zijn van de consument, bijv. de keuze van de aanbieder;

2. Activiteiten die zowel in het belang van de aanbieder als in het belang van de klant zijn, zoals het bijstaan van de klant bij het aanleveren van de juiste documenten om een goede en snelle schadeafhandeling mogelijk te maken;

3. Activiteiten die enkel en uitsluitend in het belang zijn van de aanbieder, bijv. het voorkomen van instroom van slechte risico’s en/of onbetrouwbare klanten;

4. Overige activiteiten, zoals de locale aanwezigheid. Dit is niet een specifieke activiteit maar leidt wel tot kosten. Voor de aanbieder is dit belangrijk omdat hij daarmee geen eigen kantorennetwerk hoeft te onderhouden. Maar ook voor de consument is dit belangrijk omdat met een lage drempel toch snel indicatieve informatie kan worden ingewonnen.

Aanbieders hebben dus belang bij uitvoering noodzakelijke werkzaamheden door intermediair De stelling van het Verbond dat de aanbieder op geen enkele wijze meer partij is bij de kostenvergoeding van het intermediair is naar het oordeel van Bureau D & O onhoudbaar. Dit impliceert immers dat aanbieders op geen enkele wijze meer betrokken zouden zijn bij de noodzakelijke werkzaamheden die door de bemiddelaar worden uitgevoerd, in plaats van door de aanbieder zelf. Dat is in geen enkele bedrijfstak het geval. De leverancier wil altijd inhoudelijk betrokken blijven bij de personen en de wijze waarop zijn product of dienst aan de consument geleverd wordt.

Zou het wettelijk toch afgedwongen worden dat er geen geldstromen meer mogen bestaan tussen aanbieder en bemiddelaar, dan kan de aanbieder ook niet meer inhoudelijke betrokkenheid afdwingen bij de noodzakelijke dienstverlening rond de verzekering. Samenwerkingsvoorwaarden waarin bepaalde kwaliteitsafspraken worden gemaakt behoren dan tot het verleden. Indien de aanbieder niet bijdraagt in de noodzakelijke kosten van de verzekering kan deze hierover ook geen eisen stellen. Maar ook is het voorspelbaar dat bij een dergelijk verbod een deel van het intermediair zal trachten zoveel mogelijk van deze noodzakelijke werkzaamheden over te hevelen naar de aanbieder.

De visie van het Verbond is in het kader van de huidige regelgeving bij levensverzekeringen en hypotheken een logische. Bij particulier schade gaat deze vergelijking minder op. Daar betreft het grootste deel van de kosten van het intermediair een vergoeding voor werkzaamheden die essentieel zijn voor het zijn van een verzekering. Dat is dan ook precies de reden dat direct writers niet per definitie goedkoper zijn dan intermediair maatschappijen.

Het bepleiten van een wettelijk systeem waarbij kosten voor dienstverlening die noodzakelijk zijn bij de verzekering niet transparant gemaakt hoeven te worden als deze rechtstreeks uitgevoerd worden door de aanbieder en deze kosten wel transparant gemaakt moeten worden als deze uitgevoerd worden door een derde (intermediair), leidt tot concurrentievervalsing.

Centraal idee:

Provisie op het gebied van schadeverzekeringen is niet alleen een beloning voor diensten die de adviseur/bemiddelaar uitsluitend in het belang van de klant levert. Voor een deel zijn het kosten die verbonden zijn aan de kostprijs van het product verzekering. Zonder deze dienstverlening kan er geen sprake zijn van de verzekering.

Oproep bezinning

D & O maakt zich zorgen over het feit dat op dit moment de polarisatie binnen de bedrijfstak in snel tempo wordt opgevoerd. Indien aanbieders en intermediairs er niet in slagen om met een gezamenlijk standpunt te komen over de financiering van financieel advies, dan biedt dat ruimte aan de politiek om op basis van emotie en populisme maatregelen te nemen die al op korte termijn schadelijk kunnen zijn voor zowel de consument, aanbieders als het intermediair.

GEEN REACTIES