Premiehoogte nabestaandenpensioen in man/man-situatie

Bij vaststelling van de premie mag niet worden uitgegaan van de standaard man/vrouw situatie, maar moet gekeken worden naar het geslacht van de partner.

Een mannelijke huisarts is verplicht deelnemer van de Stichting Pensioenfonds voor Huisartsen (SPH). Hij leeft samen met een mannelijke partner met wie hij een samenlevingsovereenkomst heeft afgesloten. Volgens de premietabellen wordt voor nabestaandenpensioen bij de mannelijke deelnemer een hogere premie in rekening gebracht dan bij de vrouwelijke deelnemer. Dat komt omdat SPH uitgaat van de standaard man/vrouw-situatie.

De huisarts heeft meermalen bezwaar gemaakt en SPH verzocht om hem de lagere nabestaandenpremie voor een vrouwelijke deelnemer in rekening te brengen, omdat daarbij wordt uitgegaan van de sterftekansen van een mannelijke partner. SPH geeft aan dat verzoek geen gehoor en de huisarts schakelt de rechter in. De rechtbank Utrecht stelt de huisarts in het gelijk en oordeelt dat SPH onrechtmatig heeft gehandeld door verboden onderscheid te maken naar seksuele gerichtheid bij de vaststelling van premie voor het nabestaandenpensioen.

In hoger beroep stelt SPH SPH dat geen sprake is van een direct onderscheid “omdat bij de nabestaandenpensioenregeling geen directe verwijzing is opgenomen naar de seksuele gerichtheid van de deelnemer, impliciet noch expliciet. De premievaststelling was gebaseerd op een toegestaan onderscheid naar geslacht van de deelnemer. Noch bij de premievaststelling, noch in de uitwerking daarvan is een rechtstreekse verwijzing opgenomen naar de seksuele gerichtheid van de deelnemer. In die uitwerking op basis van objectieve actuariële factoren werd veronderstellende wijs aangenomen dat er van een man-vrouw relatie van de deelnemer sprake was.

Hetgeen de huisarts voorstaat, een premie voor het nabestaandenpensioen die rekening houdt met de seksuele gerichtheid van de deelnemer, draagt het verboden onderscheid juist in zich.”

Het hof denkt daar anders over: “Met betrekking tot het nabestaandenpensioen is de premieberekening in de tabellen aldus opgezet, dat er per definitie van wordt uitgegaan dat een mannelijke deelnemer een vrouwelijke partner heeft en een vrouwelijke deelnemer een mannelijke partner. In dit systeem van premieberekening is daarmee de veronderstelde seksuele gerichtheid van de deelnemers (man of vrouw) bepalend voor de premieberekening van het nabestaandenpensioen. Door het betrekken van het geslacht van de partner van de deelnemer in de premieberekening en daarbij uit te gaan van een ander geslacht dan dat van de deelnemer, is de seksuele gerichtheid van de deelnemer in het geding. SPH maakt bij de vaststelling van de premie dan ook direct onderscheid op grond van seksuele gerichtheid. Het handelen van SPH is daarmee onrechtmatig.”

Overigens geldt voor SPH dat het pensioenfonds sinds 1 januari 2007 een andere methodiek volgt. Zij hanteert vanaf dat moment een doorsneepremie bij de berekening van het nabestaandenpensioen. Daarbij wordt geen gebruik meer gemaakt van sekse-afhankelijke sterftetabellen.

Het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden

GEEN REACTIES