Pensioenbesturen: terug naar oorspronkelijk pensioenakkoord

Eén FTK voor alle contracten: de pensioenzekerheid hangt niet af van de vraag hoe contracten worden benoemd. Wijzigingen kunnen binnen de regeling, zodat invaren niet nodig is.

De sociale partners maken hun standpunt over het nieuwe wetsvoorstel duidelijk in een brief, ondertekend door acht organisaties. Dat zijn de organisaties waarin de werkgevers- en werknemers-pensioenbestuursleden zich hebben verenigd, aangevuld met verenigingen van ouderen.

Zij verzetten zich tegen de belangrijkste onderdelen van het wetsvoorstel. De strekking van de brief is een pleidooi voor het overnemen van het pensioenakkoord dat sociale partners en pleiten in feite voor het legaliseren van het in 2010 gesloten pensioenakkoord.

Eén FTK

De organisaties vinden het onjuist dat onderscheid gemaakt wordt tussen zekere en onzekre contracten. “ Partijen zijn van mening dat voor pensioencontracten de mate van zekerheid of onzekerheid uiteindelijk niet afhangt van de vraag hoe contracten worden benoemd (reëel, nominaal, met of zonder expliciete indexatieambitie). Het gaat om het beleggingsbeleid in het contract en de spelregels voor pensioenfondsen om met de daaruit voortvloeiende onzekerheden om te gaan. Daarbij moeten de spelregels volgens partijen vanzelfsprekend afdwingen dat het premie- en beleggingsbeleid passen bij de ambities.”

Zij erkennen dat de huidige contracten ook met (diepe) pensioenkortingen gepaard kunnen gaan en erkennen dat er geen harde garanties zijn binnen het bestaande toetsingskader. Nieuwe spelregels moeten ervoor zorgen “dat er duidelijkheid bestaat over de ambitie, de prijs, het risico en het beleggingsbeleid. Deze onderdelen moeten in de nieuwe pensioencontracten onderling consistent zijn. De spelregels moeten bovendien voor alle contracten tot meer stabiliteit in premies en pensioenuitkeringen leiden. In dat verband moet volgens partijen de tegenstelling tussen de contracten van tafel. Het is gewenst de verschillen in de spelregels die nu gemaakt worden voor de te onderscheiden contracten zoveel mogelijk op te heffen.”

Meer stabiliteit

Partijen constateren dat het kabinet in het voorontwerp weliswaar al een aantal elementen heeft opgenomen om het pensioenstelsel stabieler te maken maar vinden dat dit nog onvoldoende is gelukt. “Een pensioensysteem met jaarlijks grote schommelingen van de uitkeringen en de premies is niet houdbaar1.” Daarom willen zij voor elk contract stabiele en koersvaste regels zoals voor het verwerken van mee- en tegenvallers over een periode van maximaal tien jaar.

Het biedt voordelen om de premie gedurende 5 jaar te fixeren. “Wel dient te worden voorkomen dat vervolgens om de vijf jaar de premieberekening kwetsbaar is voor dagkoersen van de rente, zoals nu in het voorontwerp wordt voorgesteld. Uiteraard dient er wel op basis van lange termijn ramingen en op basis van prudente uitgangspunten een premie te worden bepaald die kostendekkend is. Deze moet consistent zijn met de ambities en de waardering van verplichtingen.”

Blijkt na 5 jaar de premie niet kostendekkend, dan moet er iets aan het niveau gebeuren. Maar decentrale partijen moeten dan ook de mogelijkheid hebben om in plaats daarvan de spelregels aan te passen (“zodanig nieuwe afspraken maken dat de ambitie en de kostendekkende premie weer onderling in overeenstemming zijn”).

Andere berekening dekkingsgraden

“Partijen vinden het verder van belang meer stabiliteit te bereiken in de behandeling van de dekkingsgraden. De SER heeft terecht geconstateerd dat de huidige spelregels ertoe bijdragen dat het pensioenstelsel een economische crisis versterkt en andersom in gunstige tijden de economie oververhit. Dit is een ongewenste situatie. Dit effect heeft er mede toe bijgedragen dat het vertrouwen in het stelsel is afgenomen.”

Beleggingsvrijheid

DNB moert zich terughoudend gaan opstellen met betrekking tot het beleggingsbeleid: Pensioenfondsen moeten de vrijheid behouden om door middel van het geformuleerde beleid de pensioenambitie te kunnen nastreven. Hier valt ook het beleggingsbeleid onder. Fondsen moeten een beleggingsbeleid kunnen voeren dat past bij de geformuleerde pensioenambitie, de premie die men bereid is daarvoor te betalen, de risicobereidheid en de demografische samenstelling van het fonds.

Pensioenfondsen moeten daarom niet tussentijds worden gedwongen om het beleggingsbeleid aan te passen waardoor indexatieambities moeten worden opgegeven. Dat is voor geen enkele generatie van belang, zeker niet voor de jongere generaties.”

Invaren niet nodig

Alle noodzakelijke veranderingen kunnen binnen de bestaande regelingen worden aangebracht. “Door spreiding in de tijd (bij sturing op dekkingsgraden die nodig is voor de indexatie-ambitie) zullen kortingen zich weliswaar frequenter kunnen voordoen maar zullen die veel minder omvangrijk zijn. Door de spreiding zijn eigendomsrechten niet in het geding. De voorziene zware bewijslast voor het invaren kan dan achterwege blijven.

GEEN REACTIES