Nieuwe bijzondere partnerregeling niet voor gepensioneerden

In de nieuwe regeling is aangesloten bij de keuzemogelijkheden van de Pensioenwet en die gelden alleen voor (gewezen) deelnemers.

In de Verzamelwet pensioenen 2014 wordt de mogelijkheid geboden om het bijzondere partnerpensioen na het overlijden van de ex-partner weer ten goede te laten komen aan de pensioengerechtigde. Nu vervalt doorgaans de waarde van het bijzondere partnerpensioen in dat geval aan het pensioenfonds. Het wetsontwerp maakt het mogelijk, indien dat in de pensioenregeling is bepaald, dat het bijzondere partnerpensioen ten gunste komt van de huidige partner.

Prof. mr Herman Kappelle heeft erop gewezen dat in deze regeling de gepensioneerden worden vergeten: “Er zijn inmiddels ruim drie miljoen gepensioneerden. Ook in die groep komen scheidingen voor. Ook op latere leeftijd nadat het pensioen al is ingegaan. Waarom geldt niet ook voor hen dat als hun ex-partner overlijdt, het partnerpensioen voor hun huidige partner aangroeit tot het niveau van voor de echtscheiding? Ik heb er geen logische verklaring voor.”

Staatssecretaris Klijnsma komt nu met die verklaring in de Nota naar aanleiding van het nader verslag. Die is niet zozeer gebaseerd op praktische logica, maar meer wettechnisch ingestoken. Zij verwijst namelijk naar artikel 60 PW en volgende, waar de keuzemogelijkheden zijn geregeld. Zij volgt hiermee het spoor van de vragenstellers van de PvdA-fractie. “Begrijpen de leden goed dat het bijzonder partnerpensioen is uitgesloten van de uitruilmogelijkheid van het partnerpensioen voor een hoger ouderdomspensioen, en dat daarom gepensioneerden die gaan scheiden niet in aanmerking kunnen komen voor de voorgestelde regeling?”

Klijnsma antwoordt bevestigend: “ De leden van de PvdA-fractie stellen terecht dat het bijzonder partnerpensioen is uitgesloten van de uitruilmogelijkheid van het partnerpensioen voor een hoger en/of eerder ingaand ouderdomspensioen. Dit is uitdrukkelijk geregeld in artikel 60, tweede lid, PW.

De reden dat gepensioneerden die gaan scheiden niet in aanmerking kunnen komen voor de voorgestelde regeling is gelegen in het volgende. De voorgestelde regeling ziet op de situatie vóór het bereiken van de pensioenleeftijd. Vanaf het moment van bereiken van de pensioenleeftijd treedt een andere fase in. Op dat moment wordt de hoogte van het ouderdomspensioen vastgesteld en begint de uitkering van het ouderdomspensioen. De keuzemogelijkheden om te beschikken over pensioen die zijn opgenomen in de artikelen 60 en verder van de Pensioenwet (PW), zoals hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen, uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen en andere vormen van uitruil, gelden ook alleen tot dat moment. In de onderhavige regeling voor bijzonder partnerpensioen is daarbij aangesloten. Dit betekent dat de voorgestelde regeling geldt voor deelnemers en gewezen deelnemers en niet voor pensioengerechtigden.”

Een andere redenering had volgens ons ook gekund.

De keuze voor uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen was al gemaakt vóór de pensioendatum, dus toen de nu gepensioneerde nog deelnemer was. Op grond van die keuze immers is er een (bijzonder ) partnerpensioen opgebouwd. Dat er sprake is van een bijzonder partnerpensioen dat vrijkomt heeft niets te maken met de in de PW genoemde keuzemogelijkheden, maar louter met de keuze van de gepensioneerde om van partner te wisselen.

GEEN REACTIES